Gerechtsdeurwaarderswet
Einde inhoudsopgave
Gerechtsdeurwaarderswet:Artikel 50 [Gevolg schorsing]
Gerechtsdeurwaarderswet
Artikel 50 [Gevolg schorsing]
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 15-07-2001
- Bronpublicatie:
26-01-2001, Stb. 2001, 70 (uitgifte: 15-02-2001, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22775 Overheid.nl: 22775)
- Inwerkingtreding
15-07-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2001, Stb. 2001, 327 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Gerechtsdeurwaarder
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Een gerechtsdeurwaarder of waarnemend gerechtsdeurwaarder die is geschorst, is niet bevoegd tot het verrichten van enige ambtshandeling, uit welken hoofde ook. Het is hem gedurende de schorsing verboden zijn ambtstitel te voeren of te vermelden bij enige werkzaamheid.
2.
Schorsing kan grond opleveren voor ontslag uit een benoeming tot waarnemend gerechtsdeurwaarder.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.