Einde inhoudsopgave
Zaaizaad- en plantgoedwet 2005
Artikel 61 [Licentie verlenen]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2006
- Bronpublicatie:
19-02-2005, Stb. 2005, 184 (uitgifte: 07-04-2005, kamerstukken: 29650)
- Inwerkingtreding
01-02-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2006, Stb. 2006, 41 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De houder van een kwekersrecht is verplicht de licenties te verlenen die in het algemeen belang noodzakelijk zijn.
2.
De in het vorige lid bedoelde verplichting houdt mede in, dat de houder van het kwekersrecht het voor de uitoefening van de licentie noodzakelijke teeltmateriaal tegen een redelijke vergoeding verstrekt.
3.
De houder van een kwekersrecht is verplicht aan een octrooihouder een licentie te verlenen tegen een redelijke vergoeding, indien de octrooihouder een octrooi voor een biotechnologische uitvinding niet kan exploiteren zonder inbreuk te maken op het kwekersrecht van eerdere datum en de biotechnologische uitvinding een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigt ten opzichte van het beschermde ras.
4.
Indien aan de houder van een kwekersrecht een licentie is verleend op grond van artikel 57, vijfde lid, van de Rijksoctrooiwet 1995, is de houder van het kwekersrecht verplicht aan de octrooihouder op diens verzoek onder redelijke voorwaarden een wederkerige licentie te verlenen om het beschermde ras te gebruiken.