Einde inhoudsopgave
Zaaizaad- en plantgoedwet 2005
Artikel 58 [Uitsluitend recht]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2006
- Bronpublicatie:
19-02-2005, Stb. 2005, 184 (uitgifte: 07-04-2005, kamerstukken: 29650)
- Inwerkingtreding
01-02-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2006, Stb. 2006, 41 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Agrarisch recht (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Het in artikel 57, eerste lid, bedoelde uitsluitend recht is tevens van toepassing op de in dat lid bedoelde handelingen met betrekking tot materiaal van:
- a.
rassen, die zijn afgeleid van het in artikel 57, eerste lid, bedoelde beschermde ras, tenzij het beschermde ras zelf is afgeleid van een ander ras;
- b.
rassen die ingevolge artikel 49, vierde lid, niet duidelijk onderscheidbaar zijn van het beschermde ras;
- c.
rassen waarvan voor de voortbrenging telkens gebruik wordt gemaakt van het beschermde ras.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt een ras beschouwd als afgeleid van een ander ras indien het eerstbedoelde ras:
- a.
hoofdzakelijk is afgeleid van het oorspronkelijke ras dan wel van een ras dat zelf hoofdzakelijk is afgeleid van het oorspronkelijke ras,
- b.
op grond van artikel 49, vierde lid, duidelijk onderscheidbaar is van het oorspronkelijke ras, en
- c.
overeenkomt met het oorspronkelijke ras voor wat betreft de expressie van de wezenlijke eigenschappen, die voortvloeit uit het genotype of de combinatie van genotypen van het oorspronkelijke ras, zulks met uitzondering van afwijkingen die voortvloeien uit de afleidingshandeling.
3.
Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op rassen waarvan het bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de Uitvoeringswet UPOV 1991 algemeen bekend was. Artikel 49, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4.
De Raad kan op verzoek adviseren omtrent de vraag of een bij het verzoek aan te wijzen ras is afgeleid van een ras waarvoor door de Raad kwekersrecht is verleend.
5.
Het in het vierde lid bedoelde advies van de Raad bevat de gronden waarop het rust.