RvdW 2017/354
Proeftijd bij voorwaardelijk deel gevangenisstraf ten onrechte op drie jaren bepaald, nu deze gelet het deze zaak nog geldende art. 14b lid 2 (oud) Sr ten hoogste twee jaren kon bedragen.
HR 07-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:381
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 maart 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.F. Faase, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/03319
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:381, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:127, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑01‑2017
Essentie
Proeftijd bij voorwaardelijk deel gevangenisstraf ten onrechte op drie jaren bepaald, nu deze gelet het deze zaak nog geldende art. 14b lid 2 (oud) Sr ten hoogste twee jaren kon bedragen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 17 juni 2015, nummer 21/001858-14, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. J. Kuijper, te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1.
De verdachte is bij arrest van 17 juni 2015 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, wegens 1. “medeplegen van opzettelijk gebruik maken van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.