Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 8.4.10 [Afdruk-inrichting. Vastlegging gegevens]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De roetmeter is voorzien van een interne of externe afdrukinrichting waarmee ten minste de volgende gegevens worden vastgelegd:
- a.
de datum en het tijdstip waarop de metingen worden uitgevoerd en, indien de justering niet automatisch vóór elke meetcyclus plaatsvindt, de datum en het tijdstip waarop de laatste justering heeft plaatsgevonden;
- b.
de informatie van het desbetreffende voertuig:
- 1°
de minimale en maximale waarde van het stationair toerental;
- 2°
de minimale en maximale waarde van het afregeltoerental;
- 3°
de maximale waarde van de absorptiecoëfficiënt;
- 4°
de minimale waarde van de motorolietemperatuur;
- c.
de uitgangspunten:
- 1°
de soort meetsonde: opgave volgens handleiding roetmeter;
- 2°
de aanduiding van de functiestand, indien dit niet de functiestand ‘controle’ of ‘piekmeting’ (of een gelijksoortige benaming) is;
- d.
de meetresultaten van de drie geldige meetcycli:
- 1°
de gemiddelde waarde van het stationaire toerental, gedurende de laatste 5 seconden voor het gas geven;
- 2°
de gemiddelde waarde van het afregeltoerental;
- 3°
de piekwaarde van de absorptiecoëfficiënt;
- 4°
de voor de aanvang van de cyclus gemeten motorolietemperatuur dan wel het teken, bedoeld in artikel 8.4.3, onderdeel e.
2.
Indien de meting, ongeacht de reden, vroegtijdig wordt beëindigd, moeten de tot dan gemeten gegevens met de afdrukinrichting kunnen worden vastgelegd.
3.
Andere informatie dan die bedoeld in het eerste en tweede lid, mag slechts worden geregistreerd voor zover deze niet leidt tot misleiding of misvatting.