JAR 2014/297
Art. 81 lid 1 RO – uitleg contractuele beëindigingsvergoeding. In de arbeidsovereenkomst zijn partijen overeenkomen dat werkgever een schadevergoeding dient te betalen aan de hand van een formule die vooraf is vastgesteld als de arbeidsovereenkomst door werkgever wordt opgezegd en er geen sprake is van een “dringende reden”. Werknemer stelt dat “opzeggen” in dit geval gelijk gesteld dient te worden met “ontbinding op initiatief van werkgever”. Het Hof geeft werknemer gelijk. De Hoge Raad verwerpt het beroep van werkgever op grond van art. 81 lid 1 RO.
HR 17-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:2991
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion
- Zaaknummer
13/06174
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2991, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1709, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑07‑2014
- Wetingang
Art. 81 RO; art. 7:685 BW
Essentie
Werknemer treedt op 15 november 1996 in dienst van de Stichting Gezondheidscentra Eindhoven en omgeving (hierna: de Stichting) als voorzitter van de raad van bestuur. In 2001 komen partijen opnieuw een arbeidsovereenkomst overeen. In de nieuwe arbeidsovereenkomst is in art. 10 bepaald dat als de Stichting de arbeidsovereenkomst opzegt, en er geen sprake is van een ontslag wegens een dringende reden als bedoeld in art. 7:677 en art. 7:678 BW, partijen bij voorbaat een schadevergoeding overeenkomen. Op een gegeven moment verzoeken werknemer en de Stichting de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.