Einde inhoudsopgave
Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek
Artikel 4 [Vermindering belasting]
Geldend
Geldend vanaf 15-04-2014
- Bronpublicatie:
09-04-2014, Stb. 2014, 152 (uitgifte: 14-04-2014, kamerstukken: 33797)
- Inwerkingtreding
15-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-04-2014, Stb. 2014, 153 (uitgifte: 14-04-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
1.
In de verordening op de heffing en invordering van de onroerendezaakbelastingen, bedoeld in artikel 220 van de Gemeentewet, kan worden bepaald dat de belastingaanslag ter zake van onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dienen zoals bedoeld in artikel 220a, tweede lid, van de Gemeentewet, waarvan de waarde zoals die op grond van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld, niet hoger is dan € 500.000,‒ wordt verminderd.
2.
De vermindering wordt zodanig vastgesteld dat deze niet leidt tot een negatieve aanslag.
3.
Het bedrag van de vermindering wordt op het aanslagbiljet vermeld.
4.
Indien binnen het grondgebied van een gemeente meer dan een kansenzone is aangewezen wordt de vermindering van de belastingaanslag, bedoeld in het eerste lid, voor alle kansenzones op dezelfde wijze bepaald.
5.
Het eerste tot met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de belastingen, bedoeld in artikel 221 van de Gemeentewet, voor zover die worden geheven ter zake van bedrijfsruimten.