Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 540/2014 geluidsniveau van motorvoertuigen en vervangende geluidsdempingssystemen, wijziging Richtlijn 2007/46/EG en intrekking Richtlijn 70/157/EEG
Artikel 3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 16-06-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 158 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 540/2014)
- Inwerkingtreding
16-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 158 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 540/2014)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Milieurecht / Geluid en trillingen
Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities vastgelegd in artikel 3 van Richtlijn 2007/46/EG van toepassing.
Daarnaast zijn ook de volgende definities van toepassing:
- 1.
‘typegoedkeuring van een voertuig’: de in artikel 3 van Richtlijn 2007/46/EG bedoelde procedure wat geluidsniveaus betreft;
- 2.
‘voertuigtype’: een categorie motorvoertuigen die onderling niet verschillen op essentiële punten zoals:
- a)
voor voertuigen van de categorieën M1, M2≤ 3 500 kg, N1 getest overeenkomstig bijlage II, punt 4.1.2.1:
- i)
de vorm of de materialen van de carrosserie (met name de motorruimte en de geluidsisolatie daarvan);
- ii)
motortype (bijv. elektrische of compressieontsteking, twee- of viertaktmotor, zuigermotor of draaizuigermotor) aantal cilinders en cilinderinhoud, aantal en type carburatoren of injectiesysteem, plaatsing van de kleppen, of het type elektrische motor;
- iii)
maximaal nominaal nettovermogen en overeenkomstig motortoerental; indien het maximaal nominaal vermogen en het overeenkomstige motortoerental alleen vanwege een verschillende motorafstelling van elkaar verschillen, kunnen deze voertuigen als van hetzelfde type worden beschouwd;
- iv)
het geluidsdempingssysteem;
- b)
voor voertuigen van de categorieën M2 > 3 500 kg, M3, N2, N3 getest overeenkomstig bijlage II, punt 4.1.2.2:
- i)
de vorm of de materialen van de carrosserie (met name de motorruimte en de geluidsisolatie daarvan);
- ii)
motortype (bijv. elektrische of compressieontsteking, twee- of viertaktmotor, zuigermotor of draaizuigermotor) aantal cilinders en cilinderinhoud, type injectiesysteem, plaatsing van de kleppen, nominaal motortoerental (S) of het type elektrische motor;
- iii)
voertuigen met hetzelfde motortype en/of verschillende algemene overbrengingsverhoudingen kunnen als voertuigen van hetzelfde type worden beschouwd.
Indien de onder b) vermelde verschillen echter aanleiding geven tot verschillende doelvoorwaarden als omschreven in bijlage II, punt 4.1.2.2, worden die verschillen beschouwd als een wijziging van het type;
- 3.
‘technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand’ (M): de voor een voertuig vastgestelde maximummassa op basis van de bouwkenmerken en de ontwerpprestaties ervan; de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van een aanhangwagen of een oplegger omvat de statische massa die in aangekoppelde toestand op het trekkende voertuig wordt overgebracht;
- 4.
‘maximaal nominaal nettovermogen’ (Pn): het motorvermogen uitgedrukt in kW en gemeten volgens de VN/ECE-methode krachtens VN/ECE-Reglement nr. 85 (1).
Indien het maximale nominale nettovermogen wordt bereikt bij meerdere motortoerentallen, geldt het hoogste motortoerental;
- 5.
‘standaarduitrusting’: de basisconfiguratie van een voertuig met alle gemonteerde elementen zonder verdere specificaties over de configuratie of het uitrustingsniveau te moeten verstrekken, maar dat voorzien is van alle elementen die krachtens de in bijlage IV of XI bij Richtlijn 2007/46/EG genoemde regelgevingen verplicht zijn;
- 6.
‘massa van de bestuurder’: een nominale massa van 75 kg die op het referentiepunt van de bestuurderszitplaats is aangebracht;
- 7.
‘massa van het voertuig in rijklare toestand (mro)’:
- a)
voor een motorvoertuig:
de massa van het voertuig met de brandstoftank(s) gevuld tot ten minste 90 % van zijn (hun) inhoud, met inbegrip van de massa van de bestuurder, brandstof en vloeistoffen, voorzien van de standaarduitrusting volgens de specificaties van de fabrikant en, wanneer het voertuig daarmee is uitgerust, de massa van de carrosserie, de cabine, de koppeling en het (de) reservewiel(en) en het gereedschap;
- b)
voor een aanhangwagen:
de massa van het voertuig, met inbegrip van de brandstof en vloeistoffen, voorzien van de standaarduitrusting volgens de specificaties van de fabrikant, en, als de aanhanger daarmee is uitgerust, de massa van de carrosserie, extra koppeling(en), het (de) reservewiel(en) en het gereedschap;
- 8.
‘nominaal motortoerental’ (S): het opgegeven motortoerental in min−1 (t/min) waarbij de motor zijn maximaal nominaal nettovermogen ontwikkelt krachtens VN/ECE-Reglement nr. 85 of, wanneer het maximale nominale nettovermogen bij verschillende motortoerentallen wordt bereikt, het hoogste van die motortoerentallen;
- 9.
‘verhoudingsindex vermogen/massa’ (PMR): een numerieke waarde die wordt berekend met de formule in punt 4.1.2.1.1 van bijlage II;
- 10.
‘referentiepunt’: een van de volgende punten:
- a)
voor voertuigen van de categorieën M1 en N1:
- i)
bij voertuigen met de motor vooraan, de voorkant van het voertuig;
- ii)
bij voertuigen met de motor centraal, het midden van het voertuig;
- iii)
bij voertuigen met de motor achteraan, de achterkant van het voertuig;
- b)
voor voertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3: de rand van de motor die zich het dichtst bij de voorkant van het voertuig bevindt;
- 11.
‘doelacceleratie’: de acceleratie bij een gedeeltelijk ingedrukt gaspedaal in stadsverkeer, afgeleid uit statistisch onderzoek:
- 12.
‘motor’: de krachtbron zonder demonteerbare toebehoren;
- 13.
‘referentieacceleratie’: de vereiste acceleratie tijdens de acceleratietest op de testbaan;
- 14.
‘wegingsfactor van de overbrengingsverhoudingen’ (k): een numerieke waarde zonder eenheid die wordt gebruikt om bij de acceleratietest en de constante-snelheidstest de testresultaten van twee overbrengingsverhoudingen te combineren;
- 15.
‘partiële vermogensfactor’ (kP): een numerieke waarde zonder eenheid die wordt gebruikt voor de gewogen combinatie van de testresultaten van de acceleratietest en de constante-snelheidstest bij voertuigen;
- 16.
‘preacceleratie’: de toepassing van een acceleratieregelsysteem vóór AA' om tussen AA' en BB' een stabiele acceleratie te bereiken zoals aangegeven in figuur 1 van het aanhangsel van bijlage II;
- 17.
‘vergrendelde overbrengingsverhoudingen’: een zodanige regeling van de transmissie dat de versnelling tijdens een test niet kan veranderen;
- 18.
‘geluidsdempingssysteem’: een volledige verzameling onderdelen die nodig zijn om het door een motor en de uitlaat ervan geproduceerde geluid te beperken;
- 19.
‘geluidsdempingssystemen van verschillende typen’: geluidsdempingssystemen die aanzienlijk van elkaar verschillen op ten minste een van de volgende punten:
- a)
handelsnaam of merknaam van de onderdelen ervan;
- b)
de kenmerken van de materialen waaruit de onderdelen bestaan, behalve de coating van die onderdelen;
- c)
de vorm of grootte van de onderdelen ervan;
- d)
het werkingsprincipe van ten minste een van de onderdelen ervan;
- e)
de samenstelling van de onderdelen ervan;
- f)
het aantal uitlaatgeluidsdempingssystemen of onderdelen ervan;
- 20.
‘ontwerpfamilie van geluidsdempingssystemen of onderdelen ervan’: een groep geluidsdempingssystemen of onderdelen daarvan waarbij alle volgende kenmerken dezelfde zijn:
- a)
de aanwezigheid van een nettostroom van de uitlaatgassen door het absorberende vezelmateriaal waar zij mee in contact komen,
- b)
het type vezels,
- c)
de specificaties van het bindmiddel, indien aanwezig,
- d)
de gemiddelde afmetingen van de vezels,
- e)
de minimale pakkingsdichtheid van het bulkmateriaal in kg/m3,
- f)
het maximale contactoppervlak tussen de gasstroom en het absorberende materiaal;
- 21.
‘vervangende geluidsdempingssysteem’: elk deel van het geluidsdempingssysteem of onderdelen daarvan bedoeld voor gebruik op een voertuig, anders dan een deel van het type dat op het voertuig was gemonteerd toen het voor EU-typegoedkeuring krachtens deze verordening ter beschikking werd gesteld;
- 22.
‘akoestisch voertuigwaarschuwingssysteem’ (Acoustic Vehicle Alerting System — AVAS): een systeem voor hybride elektrische en pure elektrische voertuigen dat een geluidsignaal produceert om voetgangers en andere weggebruikers op de aanwezigheid van het voertuig te attenderen;
- 23.
‘verkooppunt’: een plaats waar voertuigen worden opgeslagen en te koop worden aangeboden aan consumenten;
- 24.
‘technisch reclamemateriaal’: technische handleidingen, brochures, folders en catalogi, zowel in gedrukte, elektronische als onlinevorm, alsook websites, en die tot doel hebben voertuigen aan te prijzen bij het grote publiek.
Voetnoten
Reglement nr. 85 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme voorschriften voor de goedkeuring van verbrandingsmotoren of elektrische aandrijvingen bestemd voor het aandrijven van motorvoertuigen van de categorieën M en N, met betrekking tot de meting van het nettovermogen en het maximumvermogen van elektrische aandrijvingen gedurende 30 minuten (PB L 326 van 24.11.2006, blz. 55).