Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 540/2014 geluidsniveau van motorvoertuigen en vervangende geluidsdempingssystemen, wijziging Richtlijn 2007/46/EG en intrekking Richtlijn 70/157/EEG
Bijlage IX EU-typegoedkeuring wat het geluidsniveau van geluidsdempingssystemen als technische eenheden (vervangende geluidsdempingssystemen) betreft
Geldend
Geldend vanaf 16-06-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 158 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 540/2014)
- Inwerkingtreding
16-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 158 (uitgifte: 27-05-2014, regelingnummer: 540/2014)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Milieurecht / Geluid en trillingen
1. EU-typegoedkeuringsvraag
1.1
De EU-typegoedkeuringsaanvraag overeenkomstig artikel 7, leden 1 en 2, van Richtlijn 2007/46/EG voor een voor de voertuigen van de categorieën M1 en N1 bestemd vervangende geluidsdempingssysteem of onderdelen daarvan als een aparte technische eenheid, moet door de voertuigfabrikant of de fabrikant van de desbetreffende technische eenheid worden ingediend.
1.2
Een model van het inlichtingenformulier is opgenomen in aanhangsel 1.
1.3
Op verzoek van de technische dienst stelt de aanvrager het volgende ter beschikking:
- 1.3.1.
twee exemplaren van het systeem waarvoor EU-typegoedkeuring is aangevraagd;
- 1.3.2.
een geluidsdempingssysteem van het type dat bij de EU-typegoedkeuring oorspronkelijk op het voertuig was gemonteerd;
- 1.3.3.
een voertuig dat representatief is voor het type waarop het systeem moet worden gemonteerd, en dat voldoet aan de voorschriften van punt 2.1. van bijlage VI;
- 1.3.4.
een afzonderlijke motor die overeenkomt met die van het hierboven beschreven voertuigtype.
2. Opschriften
2.4.1
Op het vervangende geluidsdempingssysteem of de onderdelen ervan, met uitzondering van de bevestigingsdelen en pijpen, moeten de volgende opschriften worden aangebracht:
- 2.4.1.1.
de merknaam of de handelsnaam van de fabrikant van het vervangende geluidsdempingssysteem en de onderdelen ervan;
- 2.4.1.2.
de door de fabrikant gegeven handelsbenaming.
2.4.2
Deze opschriften zijn goed leesbaar en onuitwisbaar, ook wanneer het systeem op het voertuig is gemonteerd.
3. Verlenen van EU-typegoedkeuring
3.1
Indien aan de desbetreffende voorschriften is voldaan, wordt EU-typegoedkeuring verleend overeenkomstig artikel 9, lid 3, en, in voorkomend geval, artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2007/46/EG.
3.2
Een model van het EU-typegoedkeuringscertificaat is opgenomen in aanhangsel 2.
3.3
Aan elk als aparte technische eenheid goedgekeurd type vervangende geluidsdempingssysteem of onderdelen daarvan wordt een typegoedkeuringsnummer toegekend overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG; in het derde deel van het EG-typegoedkeuringsnummer wordt het nummer van deze verordening vermeld. Indien het vervangende geluidsdempingssysteem bedoeld is om te worden gemonteerd op voertuigtypes die alleen voldoen aan de grenswaarden van fase 1 in bijlage III, wordt deel 3 van het typegoedkeuringsnummer gevolgd door de letter ‘A’. Indien het vervangende geluidsdempingssysteem bedoeld is om te worden bevestigd op voertuigtypes die alleen voldoen aan de grenswaarden van fase 2 in bijlage III, wordt deel 3 van het typegoedkeuringsnummer gevolgd door de letter ‘B’. Indien het vervangende geluidsdempingssysteem bedoeld is om te worden bevestigd op voertuigtypes die alleen voldoen aan de grenswaarden van fase 3 in bijlage III, wordt deel 3 van het typegoedkeuringsnummer gevolgd door de letter ‘C’. Dezelfde lidstaat mag hetzelfde nummer niet aan een ander type vervangende geluidsdempingssysteem of onderdelen daarvan toekennen.
4. EU-typegoedkeuringsmerk
4.1
Op elk vervangende geluidsdempingssysteem of onderdelen daarvan, met uitzondering van de bevestigingsdelen en pijpen, dat conform is met een overeenkomstig deze verordening goedgekeurd type, moet een EU-typegoedkeuringsmerk worden aangebracht.
4.2
Het EU-typegoedkeuringsmerk bestaat uit een rechthoek met daarin de kleine letter e, gevolgd door het nummer van de lidstaat die de goedkeuring heeft verleend:
- ‘1’
voor Duitsland
- ‘2’
voor Frankrijk
- ‘3’
voor Italië
- ‘4’
voor Nederland
- ‘5’
voor Zweden
- ‘6’
voor België
- ‘7’
voor Hongarije
- ‘8’
voor Tsjechië
- ‘9’
voor Spanje
- ‘11’
voor het Verenigd Koninkrijk
- ‘12’
voor Oostenrijk
- ‘13’
voor Luxemburg
- ‘17’
voor Finland
- ‘18’
voor Denemarken
- ‘19’
voor Roemenië
- ‘20’
voor Polen
- ‘21’
voor Portugal
- ‘23’
voor Griekenland
- ‘24’
voor Ierland
- ‘25’
voor Kroatië
- ‘26’
voor Slovenië
- ‘27’
voor Slowakije
- ‘29’
voor Estland
- ‘32’
voor Letland
- ‘34’
voor Bulgarije
- ‘36’
voor Litouwen
- ‘49’
voor Cyprus
- ‘50’
voor Malta
In de nabijheid van de rechthoek wordt het ‘basisgoedkeuringsnummer’ uit deel 4 van het in bijlage VII bij Richtlijn 2007/46/EG bedoelde typegoedkeuringsnummer aangebracht, voorafgegaan door de twee cijfers van het volgnummer dat aan de recentste belangrijke technische wijziging van deze verordening ten tijde van de typegoedkeuring van het voertuig is toegekend. Voor de originele versie van deze verordening is het volgnummer 00. Voorts wordt dat volgnummer voorafgegaan door de letter ‘A’ indien het vervangende geluidsdempingssysteem bedoeld is om te worden gemonteerd op voertuigtypes die alleen voldoen aan de grenswaarden van fase 1 in bijlage III, of door de letter ‘B’ indien het vervangende geluidsdempingssysteem bedoeld is om te worden gemonteerd op voertuigtypes die alleen voldoen aan de grenswaarden van fase 2 in bijlage III, dan wel door de letter ‘C’ indien het vervangende geluidsdempingssysteem bedoeld is om te worden gemonteerd op voertuigtypes die alleen voldoen aan de grenswaarden van fase 3 in bijlage III.
4.3
Het merk moet goed leesbaar en onuitwisbaar zijn, ook wanneer het vervangende geluidsdempingssysteem of een onderdelen daarvan op het voertuig is gemonteerd.
4.4
In aanhangsel 3 is een model voor het EU-typegoedkeuringsmerk opgenomen.
5. Specificaties
5.1
Algemene specificaties
- 5.1.1.
Het vervangende geluidsdempingssysteem of de onderdelen ervan moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd en moeten zo kunnen worden gemonteerd dat het voertuig onder normale gebruiksomstandigheden en ondanks de trillingen waaraan het kan worden blootgesteld, voldoet aan deze verordening.
- 5.1.2.
Het geluidsdempingssysteem of de onderdelen ervan moeten zodanig zijn ontworpen en gebouwd en moeten zo kunnen worden gemonteerd dat zij in redelijke mate bestand zijn tegen de corrosieverschijnselen waaraan zij worden blootgesteld, rekening houdend met de gebruiksomstandigheden van het voertuig.
- 5.1.3.
Aanvullende voorschriften met betrekking tot de manipuleerbaarheid en de handbediende modi van uitlaat- of geluidsdempingssystemen
- 5.1.3.1.
Alle uitlaat- en geluidsdempingssystemen moeten zodanig zijn gebouwd dat geluidsabsorberende elementen, uitstroomconussen en andere integrerende delen van de geluidsdempings-/expansiekamers niet gemakkelijk kunnen worden verwijderd. Wanneer een dergelijk deel absoluut noodzakelijk is, moet het zodanig zijn bevestigd dat het niet eenvoudig verwijderbaar is (bv. met conventionele schroefdraadverbindingen) en dat verwijdering het geheel permanente/onherstelbare schade toebrengt.
- 5.1.3.2.
Uitlaat- of geluidsdempingssystemen met verschillende handbediende gebruiksmodi moeten in alle modi aan alle voorschriften voldoen. De gerapporteerde geluidsniveaus moeten die zijn van de modus met de hoogste geluidsniveaus.
5.2
Specificaties met betrekking tot de geluidsniveaus
- 5.2.1.
Meetomstandigheden
- 5.2.1.1.
De geluidstest van het geluidsdempings- en het vervangende geluidsdempingssysteem moet worden uitgevoerd met dezelfde ‘normale’ banden, zoals gedefinieerd in punt 2 van VN/ECE-Reglement nr. 117. Als de fabrikant daarom verzoekt, worden de tests niet uitgevoerd met tractiebanden, speciale banden of winterbanden zoals gedefinieerd in punt 2 van VN/ECE-Reglement nr. 117. Dergelijke banden zouden het geluidsniveau van het voertuig kunnen verhogen of zouden een maskeringseffect hebben op de vergelijking van de geluidsdempingsprestaties. De banden mogen al zijn gebruikt, maar moeten voldoen aan de wettelijke verkeersvoorschriften.
- 5.2.2.
De geluidsdempingsprestaties van het vervangende geluidsdempingssysteem of de onderdelen daarvan moeten worden geverifieerd volgens de in punt 1 van bijlage II beschreven methoden. Voor de toepassing van dit punt moet met name worden gerefereerd aan het wijzigingsniveau van deze verordening dat van kracht was ten tijde van de typegoedkeuring van het nieuwe voertuig.
- a)Meting bij het rijdende voertuig
Wanneer het vervangende geluidsdempingssysteem of de onderdelen daarvan op het in punt 1.3.3 beschreven voertuig zijn gemonteerd, moeten de verkregen geluidsniveaus voldoen aan een van de onderstaande voorwaarden:
- i)
de gemeten waarde (afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal) mag de krachtens deze verordening met het desbetreffende voertuigtype verkregen typegoedkeuringswaarde niet met meer dan 1 dB(A) overschrijden;
- ii)
de gemeten waarde (vóór afronding op het dichtstbijzijnde gehele getal) mag de aan het in punt 1.3.3. beschreven voertuig gemeten geluidswaarde (vóór afronding op het dichtstbijzijnde gehele getal) niet met meer dan 1 dB(A) overschrijden wanneer het voertuig is uitgerust met een geluidsdempingssysteem dat overeenkomt met het type dat op het voertuig was gemonteerd toen het voor typegoedkeuring overeenkomstig deze verordening ter beschikking werd gesteld.
Wanneer voor een directe vergelijking van het vervangende geluidsdempingssysteem met het originele systeem wordt gekozen, is het voor de toepassing van punt 4.1.2.1.4.2 en/of punt 4.1.2.2.1.2 van bijlage II toegestaan om naar een versnelling met hogere acceleraties terug te schakelen en is het gebruik van elektronische of mechanische voorzieningen om dit terugschakelen te voorkomen, niet verplicht. Als het geluidsniveau van het testvoertuig onder deze omstandigheden hoger wordt dan de productieconformiteitswaarden, zal de technische dienst een besluit nemen over de representativiteit van het testvoertuig.
- b)Meting bij het stilstaande voertuig
Wanneer het vervangende geluidsdempingssysteem of de onderdelen ervan op het in punt 1.3.3 beschreven voertuig zijn gemonteerd, moeten de verkregen geluidsniveaus voldoen aan een van de onderstaande voorwaarden:
- i)
de gemeten waarde (afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal) mag de krachtens deze verordening met het desbetreffende voertuigtype verkregen typegoedkeuringswaarde niet met meer dan 2 dB(A) overschrijden;
- ii)
de gemeten waarde (vóór afronding op het dichtstbijzijnde gehele getal) mag de aan het in punt 1.3.3 beschreven voertuig gemeten geluidswaarde (vóór afronding op het dichtstbijzijnde gehele getal) niet met meer dan 2 dB(A) overschrijden wanneer het voertuig is uitgerust met een geluidsdempingssysteem dat overeenkomt met het type dat op het voertuig was gemonteerd toen het voor typegoedkeuring overeenkomstig deze verordening ter beschikking werd gesteld.
- 5.2.3.
Behalve aan de voorschriften van bijlage II moet elk vervangende geluidsdempingssysteem of onderdelen daarvan voldoen aan de desbetreffende specificaties van bijlage VII. Op vervangende geluidsdempingssystemen bestemd voor voertuigentypes die zijn goedgekeurd overeenkomstig Richtlijn 70/157/EEG, zijn de voorschriften in bijlage VII en de specificaties van de punten 5.2.3.1 tot en met 5.2.3.3 van deze bijlage niet van toepassing.
- 5.2.3.1.
Wanneer het vervangende geluidsdempingssysteem of onderdelen daarvan een systeem of onderdeel met variabele geometrie is, moet de fabrikant in de typegoedkeuringsaanvraag een verklaring conform het aanhangsel van bijlage VII afleggen dat het goed te keuren type geluidsdempingssysteem voldoet aan de voorschriften van punt 5.2.3 van deze bijlage. De goedkeuringsinstantie kan eisen dat een ter zake dienende test wordt uitgevoerd om na te gaan of het type geluidsdempingssysteem voldoet aan de aanvullende bepalingen inzake geluidsemissie.
- 5.2.3.2.
Wanneer het vervangende geluidsdempingssysteem of onderdeelen daarvan geen systeem of onderdeel met variabele geometrie is, volstaat het dat de fabrikant in de typegoedkeuringsaanvraag een verklaring conform het aanhangsel van bijlage VII aflegt dat het goed te keuren type geluidsdempingssysteem voldoet aan de voorschriften van punt 5.2.3 van deze bijlage.
- 5.2.3.3.
De nalevingsverklaring moet als volgt luiden: ‘(Naam van de fabrikant) verklaart dat het geluidsdempingssysteem van dit type voldoet aan de voorschriften van punt 5.2.3 van bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 540/2014. (Naam van de fabrikant) legt deze verklaring te goeder trouw af nadat hij de geluidsemissieprestaties onder de toepasselijke bedrijfsomstandigheden naar behoren technisch heeft geëvalueerd.
5.3
Meting van de voertuigprestaties
- 5.3.1.
Het vervangende geluidsdempingssysteem of de onderdelen ervan moeten zo zijn dat de prestaties van het voertuig vergelijkbaar zijn met die welke met het oorspronkelijke geluidsdempingssysteem of de onderdelen daarvan werden verkregen.
- 5.3.2.
Het vervangende geluidsdempingssysteem of, naar keuze van de fabrikant, de onderdelen ervan moeten worden vergeleken met een origineel geluidsdempingssysteem of de onderdelen ervan, die ook nieuw zijn en achtereenvolgens op het in punt 1.3.3 bedoelde voertuig worden gemonteerd.
- 5.3.3.
De verificatie moet worden uitgevoerd door de tegendruk te meten overeenkomstig punt 5.3.4.
Onder de hierna genoemde omstandigheden mag de met het vervangende geluidsdempingssysteem gemeten waarde de met het originele geluidsdempingssysteem gemeten waarde met niet meer dan 25 % overschrijden.
- 5.3.4.Testmethode
- 5.3.4.1.Testmethode met de motor
De metingen moeten worden verricht aan de in punt 1.3.4 bedoelde motor die aan een testbank is gekoppeld. Bij volledig geopende gasklep moet de testbank zo worden afgesteld dat het motortoerental (S) wordt verkregen dat overeenkomt met het nominale maximumvermogen van de motor.
De voor het meten van de tegendruk vereiste afstand tussen de drukmeteraansluiting en het uitlaatspruitstuk is aangegeven in aanhangsel 5.
- 5.3.4.2.Testmethode met het voertuig
De metingen moeten worden verricht aan het in punt 1.3.3 bedoelde voertuig. De test moet op de weg of op een rollenbank worden uitgevoerd.
Bij volledig geopende gasklep moet de motor zo worden belast dat het toerental wordt verkregen dat overeenkomt met het nominale maximumvermogen van de motor (motortoerental S).
De voor het meten van de tegendruk vereiste afstand tussen de drukmeteraansluiting en het uitlaatspruitstuk is aangegeven in aanhangsel 5.
5.4
Aanvullende specificaties met betrekking tot vervangende geluidsdempingssystemen of onderdelen daarvan die geluidsabsorberende vezelmaterialen bevatten
- 5.4.1.Algemeen
Geluidsabsorberende vezelmaterialen mogen in geluidsdempingssystemen of onderdelen ervan alleen worden gebruikt wanneer ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld:
- a)
het uitlaatgas is niet in contact met de vezelmaterialen;
- b)
het geluidsdempingssysteem of de onderdelen ervan zijn van dezelfde ontwerpfamilie als de systemen of onderdelen daarvan waarvan, tijdens het typegoedkeuringsproces volgens de voorschriften van deze verordening, is aangetoond dat zij niet onderhevig zijn aan slijtage.
Tenzij een van die voorwaarden is vervuld, moeten het volledige geluidsdempingssysteem of de onderdelen ervan op conventionele wijze worden geconditioneerd met een van de drie hierna beschreven installaties en volgens de overeenkomstige procedures.
Voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), wordt een groep geluidsdempingssystemen of onderdelen daarvan geacht tot dezelfde ontwerpfamilie te behoren als alle volgende kenmerken dezelfde zijn:
- a)
de aanwezigheid van een nettostroom van de uitlaatgassen door het absorberende vezelmateriaal waar zij mee in contact komen,
- b)
het type vezels,
- c)
de specificaties van het bindmiddel, indien aanwezig,
- d)
de gemiddelde afmetingen van de vezels,
- e)
de minimale pakkingsdichtheid van het bulkmateriaal in kg/m3,
- f)
het maximale contactoppervlak tussen de gasstroom en het absorberende materiaal.
- 5.4.1.1.
Continubedrijf op de weg over een afstand van 10 000 km
- 5.4.1.1.1.
50 ± 20 % van deze afstand wordt in de stad gereden en de rest op lange trajecten tegen hoge snelheid; et continubedrijf op de weg mag worden vervangen door een overeenkomstig programma op een testbaan.
De twee snelheidsregimes worden ten minste tweemaal afgewisseld.
Het volledige testprogramma omvat minstens 10 pauzen van ten minste drie uur om afkoelingseffecten en eventuele condensatie te reproduceren.
- 5.4.1.2.
Conditionering op een testbank
- 5.4.1.2.1.
Het geluidsdempingssysteem of de onderdelen ervan worden met standaarddelen en volgens de instructies van de fabrikant op het in punt 1.3.3 bedoelde voertuig of op de in punt 1.3.4 bedoelde motor gemonteerd. In het eerste geval wordt het voertuig op een rollenbank geplaatst. In het tweede geval wordt de motor aan een testbank gekoppeld.
- 5.4.1.2.2.
De tests worden in zes perioden van zes uur uitgevoerd, met tussen elke periode een pauze van minstens twaalf uur om afkoelingseffecten en eventuele condensatie te simuleren.
- 5.4.1.2.3.
Tijdens elke periode van zes uur laat men de motor achtereenvolgens:
- a)
vijf minuten stationair draaien;
- b)
één uur draaien bij ¼ belasting en ¾ van het nominale maximumtoerental (S);
- c)
één uur draaien bij ½ belasting en ¾ van het nominale maximumtoerental (S);
- d)
10 minuten draaien bij volle belasting en ¾ van het nominale maximumtoerental (S);
- e)
15 minuten draaien bij ½ belasting en het nominale maximumtoerental (S);
- f)
30 minuten draaien bij ¼ belasting en het nominale maximumtoerental (S).
Elke periode omvat twee opeenvolgende dergelijke sequentiesets, telkens in de aangegeven volgorde van a) tot en met f).
- 5.4.1.2.4.
Tijdens de test mogen het geluidsdempingssysteem of de onderdelen ervan niet worden gekoeld door het aanblazen van lucht om de normale luchtstroom rond het voertuig te simuleren.
Op verzoek van de fabrikant mogen het geluidsdempingssysteem of de onderdelen ervan echter wel worden gekoeld om de temperatuur die aan de inlaat van het systeem wordt gemeten wanneer het voertuig met de maximumsnelheid rijdt, niet te overschrijden.
- 5.4.1.3.
Conditionering door pulsering
- 5.4.1.3.1.
Het geluidsdempingssysteem of de onderdelen ervan worden op het in punt 1.3.3 bedoelde voertuig of op de in punt 1.3.4 bedoelde motor gemonteerd. In het eerste geval wordt het voertuig op een rollenbank geplaatst en in het tweede geval wordt de motor op een testbank gemonteerd.
- 5.4.1.3.2.
De testapparatuur, waarvan in figuur 1 van het aanhangsel van bijlage IV een gedetailleerd schema wordt gegeven, wordt op de uitlaatopening van het geluidsdempingssysteem aangesloten. Elk ander apparaat dat gelijkwaardige resultaten oplevert, wordt aanvaard.
- 5.4.1.3.3.
De testapparatuur wordt zodanig afgesteld dat de uitlaatgasstroom door de snelsluitklep 2 500 keer afwisselend wordt onderbroken en weer doorgelaten.
- 5.4.1.3.4.
De klep gaat open wanneer de uitlaatgastegendruk, gemeten op minstens 100 mm voorbij de inlaatflens, een waarde tussen 0,35 en 0,40 kpa bereikt. Zij sluit weer wanneer deze druk niet meer dan 10 % verschilt van de gestabiliseerde waarde met de klep open.
- 5.4.1.3.5.
De tijdvertragingsschakelaar wordt op de afvoertijd van de gassen ingesteld overeenkomstig punt 5.4.1.3.4.
- 5.4.1.3.6.
Het motortoerental moet 75 % bedragen van het toerental (S) waarbij de motor zijn maximumvermogen ontwikkelt.
- 5.4.1.3.7.
Het door de bank aangegeven vermogen moet 50 % bedragen van het volgasvermogen, gemeten bij 75 % van het motortoerental (S).
- 5.4.1.3.8.
Eventuele afvoergaten worden tijdens de test gesloten.
- 5.4.1.3.9.
De volledige test mag niet meer dan 48 uur duren. Zo nodig zal om het uur een afkoelingsperiode worden ingelast.
- 5.4.1.3.10.
Na de conditionering wordt het geluidsniveau gemeten overeenkomstig punt 5.2.
6. Uitbreiding van de EU-typegoedkeuring
De fabrikant van het geluidsdempingssysteem of zijn vertegenwoordiger mag de administratieve instantie die de EU-typegoedkeuring van het geluidsdempingssysteem voor een of meer voertuigtypen heeft verleend, vragen de goedkeuring tot andere voertuigtypen uit te breiden.
De procedure hiervoor is opgenomen in punt 1. De lidstaten worden volgens de in Richtlijn 2007/46/EG gespecificeerde procedure in kennis gesteld van de uitbreiding (of weigering van de uitbreiding) van de EU-typegoedkeuring.
7. Wijziging van het type geluidsdempingssysteem
Bij wijziging van het overeenkomstig deze verordening goedgekeurde type zijn de artikelen 13 tot en met 16 en artikel 17, lid 4, van Richtlijn 2007/46/EG van toepassing.
8. Conformiteit van de productie
8.1
Overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn 2007/46/EG moeten maatregelen worden genomen om de conformiteit van de productie te garanderen.
8.2
Bijzondere bepalingen
- 8.2.1.
De tests waarnaar in punt 2.3.5. van bijlage X bij Richtlijn 2007/46/EG wordt verwezen, worden beschreven in bijlage XI bij deze verordening.
- 8.2.2.
Normaliter vinden de in punt 3 van bijlage X bij Richtlijn 2007/46/EG bedoelde inspecties om de twee jaar plaats.
9. Informatie voor gebruikers en de technische inspectie
9.1
Elk vervangend geluidsdempingssysteem gaat vergezeld van een papieren document dat is afgegeven door de fabrikant van het vervangende geluidsdempingssysteem of diens gemachtigde vertegenwoordiger. Dit papieren document bevat ten minste de volgende gegevens:
- a)
EU-typegoedkeuringsnummer van het vervangende geluidsdempingssysteem (het vijfde deel betreffende het nummer van de uitbreiding van de typegoedkeuring, mag worden weggelaten);
- b)
EU-typegoedkeuringsmerk;
- c)
merk (handelsnaam van de fabrikant);
- d)
type en handelsbenaming(en) en/of onderdeelnummer;
- e)
bedrijfsnaam en adres van de fabrikant;
- f)
naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant;
- g)
gegevens van de voertuigen waarvoor het vervangende geluidsdempingssysteem bestemd is;
- i)
merk,
- ii)
type,
- iii)
typegoedkeuringsnummer,
- iv)
motorcode,
- v)
maximaal motorvermogen,
- vi)
soort overbrenging,
- vii)
eventuele beperkingen betreffende de voertuigen waarop het systeem kan worden gemonteerd,
- viii)
geluidsniveau van het rijdend voertuig in dB(A) en van het stilstaand voertuig in dB(A) bij min−1 (indien die afwijken van de waarden van de typegoedkeuring van het voertuig);
- h)
montage-instructies.
9.2
Indien het in punt 9.1 genoemd papieren document meer dan één bladzijde telt, wordt op elke bladzijde ten minste het EU-typegoedkeuringsnummer vermeld.
9.3
De in punt 9.1, onder g) en h) bedoelde gegevens mogen via de website van de fabrikant worden verstrekt, indien het websiteadres op het papieren document is vermeld.
Aanhangsel 1. Inlichtingenformulier nr. … betreffende de EU-typegoedkeuring als aparte technische eenheid van vervangende geluidsdempingssystemen voor motorvoertuigen (Verordening (EU) nr. 540/2014)
De onderstaande gegevens, voor zover van toepassing, moeten in drievoud worden verstrekt en vergezeld gaan van een inhoudsopgave. Eventuele tekeningen moeten op een passende schaal en met voldoende details, in A4-formaat of tot dat formaat gevouwen, worden ingediend. Op eventuele foto's moeten voldoende details te zien zijn.
Indien de systemen, onderdelen of technische eenheden elektronisch gestuurde functies hebben, moeten gegevens over de prestaties ervan worden verstrekt.
0. | Algemeen |
0.1. | Merk (handelsnaam van de fabrikant): … |
0.2. | Type en algemene handelsbenaming(en): … |
0.3. | Middel tot identificatie van het type, indien het op de aparte technische eenheid is aangegeven (b): … |
0.3.1. | Plaats waar dat identificatiemiddel is aangebracht: … |
0.5. | Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: … |
0.7. | In het geval van onderdelen en technische eenheden, plaats en wijze van aanbrenging van het EU-typegoedkeuringsmerk: … |
0.8. | Adres van de assemblagefabriek(en): … |
0.9. | Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: … |
1. | Beschrijving van het voertuig waarvoor de voorziening is bedoeld (indien de voorziening bedoeld is om op meer dan een voertuigtype te worden gemonteerd, moet de in dit punt gevraagde informatie voor elk type worden verstrekt) |
1.1. | Merk (handelsnaam van de fabrikant): … |
1.2. | Type en algemene handelsbenaming(en): … |
1.3. | Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig: … |
1.4. | Voertuigcategorie: … |
1.5. | EU-typegoedkeuringsnummer van complete voertuigen … |
1.6 | Motor: … |
1.6.1. | Fabrikant van de motor: … |
1.6.2. | Motorcode van de fabrikant: … |
1.6.3. | Maximaal nettovermogen (g): kW bij kW bij … min−1 of nominaal continu maximumvermogen (elektrische motor) … kW … kW |
1.6.4. | Drukvulling: origineel onderdeel of merk en markering (1): … |
1.6.5. | Luchtfilter: origineel onderdeel of merk en markering (1): … |
1.6.6. | Inlaatgeluidsdemper(s): origineel onderdeel of merk en markering (1): … |
1.6.7. | Uitlaatgeluidsdemper(s): origineel onderdeel of merk en markering (1): … |
1.6.8. | Katalysator: origineel onderdeel of merk en markering (1): … |
1.6.9. | Deeltjesvanger (s): origineel onderdeel of merk en markering (1): … |
1.7. | Overbrenging |
1.7.1. | Type (mechanisch, hydraulisch, elektrisch enz.): … |
1.8 | Niet met de motor verbonden geluidsdempingsinrichtingen: origineel onderdeel of omschrijving (1): … |
1.9. | Geluidsniveauwaarden: rijdend voertuig: … dB(A), snelheid gestabiliseerd vóór acceleratie bij … km/h; stilstaand voertuig dB(A), bij … min−1 |
1.10. | Waarde van de tegendruk: … Pa |
1.11. | Eventuele gebruiksbeperkingen en montagevoorschriften: … |
2. | Opmerkingen: … |
3. | Beschrijving van de voorziening |
3.1. | Een beschrijving van het vervangende geluidsdempingssysteem met aanduiding van de positie van de systeemonderdelen ten opzichte van elkaar, alsook montage-instructies: |
3.2. | Gedetailleerde tekeningen van elk onderdeel, zodat het gemakkelijk kan worden teruggevonden en geïdentificeerd, met vermelding van de gebruikte materialen. Op deze tekeningen moet de plaats worden aangegeven waar het verplichte EU-typegoedkeuringsmerk moet worden aangebracht. |
Datum: …
Handtekening: …
Functie in het bedrijf: …
Aanhangsel 2. Model EU-Typegoedkeuringscertificaat
(Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)
Stempel van de instantie die de goedkeuring verleent |
Mededeling betreffende de
|
van een type aparte technische eenheid van geluidsdempingssystemen, met betrekking tot Verordening (EU) nr. 540/2014 |
Typegoedkeuringsnummer: … |
Reden voor uitbreiding: … |
Deel 1
0.1. | Merk (handelsnaam van de fabrikant): … |
0.2. | Type en algemene handelsbenaming(en): … |
0.3. | Middel tot identificatie van het type, indien het op de aparte technische eenheid is aangegeven (2): … |
0.3.1. | Plaats waar dat identificatiemiddel is aangebracht: … |
0.4. | Voertuigcategorie (3): … |
0.5. | Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: … |
0.7. | In het geval van onderdelen en technische eenheden, plaats en wijze van aanbrenging van het EU-goedkeuringsmerk: … |
0.8. | Adres van de assemblagefabriek(en): … |
0.9. | Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: … |
Deel II
1 | Eventuele aanvullende informatie: zie addendum |
2 | Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests: … |
3 | Datum van het testrapport: … |
4 | Nummer van het testrapport: … |
5 | Eventuele opmerkingen: zie addendum |
6 | Plaats: … |
7 | Datum: … |
8. | Handtekening: … |
9. | Hierbij is de inhoudsopgave gevoegd van het informatiedossier dat bij de goedkeuringsinstantie is ingediend en dat op verzoek verkrijgbaar is. |
Bijlagen: | Informatiepakket. Testrapport. |
Addendum
bij het EU-typegoedkeuringscertificaat nr. …
1. | Aanvullende informatie |
1.1. | Beschrijving van het voertuig waarvoor de voorziening is bedoeld (indien de voorziening bedoeld is om op meer dan een voertuigtype te worden gemonteerd, moet de in dit punt gevraagde informatie voor elk type worden verstrekt) |
1.1.1. | Merk (handelsnaam van de fabrikant): … |
1.1.2. | Type en algemene handelsbenaming(en): … |
1.1.3. | Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig: … |
1.1.4. | Voertuigcategorie: … |
1.1.5. | EU-typegoedkeuringsnummer van een geheel voertuig: … |
1.2. | Motor: |
1.2.1. | Fabrikant van de motor: … |
1.2.2. | Motorcode van de fabrikant: … |
1.2.3. | Maximaal nettovermogen (g): kW bij … min−1 of nominaal continu maximumvermogen (elektrische motor) … kW |
2. | Testresultaten |
2.1. | Geluidsniveau van het rijdende voertuig: … dB(A) |
2.2. | Geluidsniveau van het stilstaande voertuig: dB(A) bij een toerental van: … min−1 |
2.3. | Waarde van de tegendruk: … Pa |
3. | Opmerkingen: … |
Aanhangsel 3. Model van het EU- typegoedkeuringsmerk
Het geluidsdempingssysteem of onderdelen daarvan met bovenstaand EU-typegoedkeuringsmerk is een systeem of onderdeel dat in Spanje (e 9) overeenkomstig Verordening (EU) nr. 540/2014 is goedgekeurd onder basisgoedkeuringsnummer 0148, en voldoet aan de grenswaarden van fase 2 in bijlage III van die verordening.
De gebruikte cijfers dienen alleen ter illustratie.
Aanhangsel 4. Testapparatuur
- 1.
Inlaatflens of -bus voor aansluiting op de achterkant van het complete te testen geluidsdempingssysteem.
- 2.
Regelklep (handbediend).
- 3.
Compensatievat van 35 tot 40 l.
- 4.
Drukschakelaar 5 tot 250 kPa, om item 7 te openen.
- 5.
Tijdvertragingsschakelaar om item 7 te sluiten.
- 6.
Impulsteller.
- 7.
Snelsluitklep, zoals bv. de klep van een uitlaatremsysteem met een diameter van 60 mm, bediend door een pneumatische cilinder met een output van 120 N bij 400 kPa. De responstijd (voor zowel openen als sluiten) mag niet meer dan 0,5 s bedragen.
- 8.
Evacuatie van het uitlaatgas.
- 9.
Flexibele leiding.
- 10.
Manometer.
Aanhangsel 5. Meetpunten — tegendruk
Voorbeelden van mogelijke meetpunten voor drukverliestests. Het exacte meetpunt moet in het testrapport worden vermeld. Het moet zich bevinden in een gebied waar de gasstroom regelmatig is.
1
Figuur 1. Enkele pijp
2
Figuur 2. Deels dubbele pijp 1.
3
Figuur 3. Dubbele pijp
2 Twee meetpunten, één aflezing.
Voetnoten
Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn om de types technische eenheden te beschrijven waarop dit informatiedocument betrekking heeft, worden die tekens in de documentatie weergegeven door het symbool ‘?’. (bv. ABC??123??).
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Doorhalen wat niet van toepassing is.
Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn om de types technische eenheden te beschrijven waarop het typegoedkeuringscertificaat betrekking heeft, worden die tekens op het certificaat weergegeven door het symbool ‘?’ (bv. ABC??123??).
Zoals gedefinieerd in deel A van bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG.
Indien niet mogelijk, ga naar figuur 3.