Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/399 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)
Artikel 23 bis Procedure voor de overdracht van in binnengrensgebieden aangehouden personen
Geldend
Geldend vanaf 10-07-2024
- Bronpublicatie:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1717 (uitgifte: 20-06-2024, regelingnummer: 2024/1717)
- Inwerkingtreding
10-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1717 (uitgifte: 20-06-2024, regelingnummer: 2024/1717)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
1.
Onverminderd artikel 22 wordt in dit artikel de procedure vastgesteld voor de overdracht van een onderdaan van een derde land die is aangehouden in grensgebieden als bedoeld in artikel 23, in omstandigheden waarin aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de onderdaan van het derde land is aangehouden tijdens controles die door de bevoegde autoriteiten van beide lidstaten zijn uitgevoerd in het kader van bilaterale samenwerking, welke met name gezamenlijke politiepatrouilles kunnen omvatten, mits de lidstaten hebben besloten in het kader van dat bilateraal samenwerkingsverband een dergelijke procedure te gebruiken, en
- b)
er zijn duidelijke aanwijzingen dat de onderdaan van het derde land rechtstreeks vanuit een andere lidstaat is aangekomen, waarbij is vastgesteld dat hij of zij niet het recht heeft om te verblijven op het grondgebied van de lidstaat waar hij of zij is aangekomen, blijkens onmiddellijk voor de aanhoudende autoriteiten beschikbare informatie, waaronder verklaringen van de betrokkene, bij die betrokkene aangetroffen identiteits-, reis- of andere documenten of blijkens de resultaten van bevragingen van relevante nationale databanken en databanken van de Unie.
De in de leden 1 en 2 vastgestelde procedure is niet van toepassing op verzoekers zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 13), van Verordening (EU) 2024/1348 van het Europees Parlement en de Raad (1) of op personen die internationale bescherming genieten zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 4), van Verordening (EU) 2024/1347 van het Europees Parlement en de Raad (2).
Bij de overdracht van een onderdaan van een derde land die, naar de overdragende lidstaat vermoedt, minderjarig is, stelt die overdragende lidstaat de ontvangende lidstaat van dat vermoeden in kennis en zorgen beide lidstaten ervoor dat alle maatregelen worden genomen in het belang van het kind en in overeenstemming met hun respectieve nationale recht.
2.
In afwijking van artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2008/115/EG kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat, indien aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel is voldaan, besluiten de betrokken onderdaan van een derde land onmiddellijk over te dragen aan de lidstaat van waaruit de persoon is aangekomen, in overeenstemming met de procedure die is omschreven in bijlage XII.
3.
Onderdanen van derde landen die in grensgebieden zijn aangehouden en in het kader van de procedure in dit artikel zijn overgedragen, hebben het recht beroep in te stellen. Het beroep tegen het overdrachtsbesluit wordt ingesteld overeenkomstig het nationale recht van de overdragende lidstaat. Die onderdanen van derde landen krijgen een doeltreffende voorziening in rechte overeenkomstig artikel 47 van het Handvest. Zij ontvangen van de overdragende lidstaat tevens in een taal die zij begrijpen of redelijkerwijs verondersteld mogen worden te begrijpen schriftelijke informatie over contactpunten die informatie kunnen verschaffen over vertegenwoordigers die namens hen in overeenstemming met het nationale recht kunnen optreden. Het instellen van beroep heeft geen schorsende werking.
4.
Wanneer een overdragende lidstaat de in lid 2 bedoelde procedure toepast, treft de ontvangende lidstaat alle noodzakelijke maatregelen om de betrokken onderdaan van een derde land te ontvangen in overeenstemming met de procedures die zijn omschreven in bijlage XII. Alle relevante bepalingen van Richtlijn 2008/115/EG zijn van toepassing in de ontvangende lidstaat.
5.
De lidstaten stellen praktische regelingen vast in het kader van hun bilaterale samenwerkingsverbanden, onder meer om in de regel het gebruik van de in dit artikel bedoelde overdrachtsprocedure te voorkomen, met name voor de delen van de binnengrenzen waar het grenstoezicht is heringevoerd of verlengd.
6.
De in dit artikel vastgestelde procedure laat bestaande bilaterale overeenkomsten of regelingen als bedoeld in artikel 6, lid 3, van Richtlijn 2008/115/EG onverlet.
7.
Met ingang van 11 juli 2025 en vervolgens jaarlijks dienen de lidstaten bij de Commissie de gegevens in die overeenkomstig bijlage XII, deel A, punt 4, zijn vastgelegd.
Voetnoten
Verordening (EU) 2024/1348 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2024 tot vaststelling van een gemeenschappelijke procedure voor internationale bescherming in de Unie en tot intrekking van Richtlijn 2013/32/EU (PB L, 2024/1348, 22.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1348/oj).
Verordening (EU) 2024/1347 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2024 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komen, en voor de inhoud van de verleende bescherming, tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2011/95/EU (PB L, 2024/1347, 22.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1347/oj).