Einde inhoudsopgave
Regeling houders van dieren
Artikel 9.5 Noodsysteem
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
25-04-2023, Stcrt. 2023, 11473 (uitgifte: 28-04-2023, regelingnummer: WJZ/21198077)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-04-2023, Stcrt. 2023, 11473 (uitgifte: 28-04-2023, regelingnummer: WJZ/21198077)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Algemeen
1.
Een noodsysteem als bedoeld in artikel 2.5, vijfde lid, van het besluit, bevat een noodstroomaggregaat dat:
- a.
na alarmering door het alarmsysteem:
- 1°
direct in werking treedt in het geval van automatische doorkoppeling; of
- 2°
onverwijld in werking treedt in het geval van handmatige doorkoppeling, waarbij op geen enkel moment risico’s ontstaan voor de gezondheid of het welzijn van de dieren;
- b.
direct kan worden aangesloten op een externe aanvoering, voor zover het een handmatig aan te sluiten noodstroomaggregaat betreft.
2.
Het noodsysteem wordt maandelijks onbelast getest.
3.
Het noodsysteem wordt ten minste één keer per jaar belast getest.
4.
Direct na het testen worden geregistreerd:
- a.
de datum en het tijdstip van testen;
- b.
eventuele onregelmatigheden of defecten die zijn geconstateerd; en
- c.
uitgevoerde herstelacties.
5.
De registraties, bedoeld in het vierde lid, worden ten minste dertien maanden bewaard.
6.
Het noodstroomaggregaat is in een ruimte opgesteld waar tevens aanwezig is:
- a.
een handleiding over de bediening en de aansluiting van het noodstroomaggregaat; en
- b.
voldoende brandstof om het noodstroomaggregaat zes uur te kunnen laten draaien.