RO 2021/53
Bestuurdersaansprakelijkheid.
HR 09-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1099
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 juli 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/05871
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS293177:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1099, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑07‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1012, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑12‑2019
- Wetingang
Art. 2:248 lid 2 BW
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid.
Kan het bewijsvermoeden van artikel 2:248 lid 2 BW ontzenuwd worden door aannemelijk te maken dat handelingen van een bestuurder die op zichzelf geen kennelijk onbehoorlijk bestuur opleveren een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn?
Samenvatting
De curator van de in 2011 failliet verklaarde vennootschappen A, B en C B.V. houdt de (indirect) bestuurders van deze vennootschappen op grond van artikel 2:248 BW aansprakelijk voor het boedeltekort. Hij stelt dat niet voldaan is aan de boekhoudplicht en publicatieplicht. De rechtbank heeft de vorderingen van de curator afgewezen. Volgens de rechtbank hebben de bestuurders ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.