NJB 2016/2319
Bewijsuitsluiting vanwege onrechtmatige voortzetting van het opnemen van telecommunicatie, art. 359a Sv: i.c. ontoereikend gemotiveerd oordeel van het hof dat aan het vormverzuim het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting moet worden verbonden, reeds omdat van een op het geval toegesneden afweging van in aanmerking te nemen factoren geen blijk is gegeven
HR 06-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2768
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 december 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan en V. van den Brink
- Zaaknummer
15/00626
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2768, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1204, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑11‑2016
- Wetingang
(art. 359a Sv)
Essentie
Bewijsuitsluiting vanwege onrechtmatige voortzetting van het opnemen van telecommunicatie, art. 359a Sv: i.c. ontoereikend gemotiveerd oordeel van het hof dat aan het vormverzuim het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting moet worden verbonden, reeds omdat van een op het geval toegesneden afweging van in aanmerking te nemen factoren geen blijk is gegeven
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens – onder meer en kort gezegd – (feit 2) medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd, terwijl de verdachte daarbij is vrijgesproken van onder meer – voor zover in cassatie van belang – het hem onder 2 ten laste gelegde medeplegen van witwassen voor zover het de transacties met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.