Rb. Den Haag, 24-06-2020, nr. 7774789/19-11636
ECLI:NL:RBDHA:2020:5981
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
24-06-2020
- Zaaknummer
7774789/19-11636
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2020:5981, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 24‑06‑2020; (Tussenuitspraak)
Uitspraak 24‑06‑2020
Inhoudsindicatie
Grondroerder beschadigt kabel bij graafwerkzaamheden. Over huisaansluitschetsen, lokaliseren en eigen schuld
Partij(en)
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats ’s-Gravenhage
HC+IFD/C
Zaak-/rolnr.: 7774789 RL EXPL 19-11636
24 juni 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap Evides N.V.,
gevestigd te Rotterdam,eisende partij,gemachtigde: mr. F.J. van Velsen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Gebroeders De Koning B.V., gevestigd te Papendrecht,
gedaagde partij,gemachtigde: mr. N. Schots en mr. J.D. van de Meent.
Partijen worden hierna genoemd: ‘Evides’ en ‘GDK’.
1. Procedure
1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- -
de dagvaarding van 9 april 2019;
- -
de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 6;
- -
de akte overlegging producties ten behoeve van de comparitie van de zijde van Evides, met producties E1 tot en met E13;
- -
de nadere akte overlegging producties ten behoeve van de comparitie van de zijde van Evides, met producties E14 en E15.
1.2.
Op 24 oktober 2019 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarbij zijn verschenen namens eisende partij: de heer [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , bijgestaan door mr. F.J. van Velsen. Namens gedaagde is verschenen de heer [betrokkene 3] , bijgestaan door mr. J.D. van de Meent. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgesteld.
Nadien zijn de volgende stukken ontvangen:
- -
de conclusie van repliek van de zijde van Evides, met producties E16 tot en met E18;
- -
de conclusie van dupliek van de zijde van GDK, met producties 7 en 8;
- -
de akte uitlating producties 7 en 8 bij dupliek van de zijde van Evides.
1.3.
Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.
2. Feiten
2.1.
Evides is een drinkwaterbedrijf in de zin van artikel 7 van de Drinkwaterwet. GDK is een aannemer in de grond-, weg- en waterbouw.
2.2.
GDK heeft in 2018 werkzaamheden uitgevoerd bij de Nieuweweg in Poeldijk. Voorafgaand aan de werkzaamheden heeft GDK op 6 maart 2018 een eerste graafmelding gedaan bij het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (hierna: een KLIC-melding).
2.3.
In een e-mail van GDK aan netwerkbeheerder Westland Infra van 20 september 2018 is vermeld:
‘[…] Ter plaatse van de inrit bij Holland Potgrond zijn wij voornemens om binnenkort een damwand aan te gaan brengen. Hierbij komen we twee kabels (Gas ld + LS) tegen van een huisaansluiting. In de bijlage zijn beide weergegeven. Heb jij misschien gegevens van de diepteligging? […]’.
2.4.
In een e-mail van GDK aan Westland Infra van 26 september 2018 is vermeld:
‘[…] Ondertussen hebben we de twee zinkers gevonden. De LS hebben we precies op locatie gevonden zoals op de klic getekend staat. De LD Gas hebben we op een andere locatie aangetroffen dan op de klic getekend staat. Hebben jullie nog behoefte om deze in te meten? […]’.
2.5.
GDK heeft op 27 september 2018 een tweede KLIC-melding gedaan en daarbij in het formulier aangevinkt dat zij informatie ‘inclusief huisaansluitingen’ wenst te ontvangen.
2.6.
In een brief van Evides van 27 september 2018 aan GDK is onder meer vermeld:
‘[…] Naar aanleiding van uw graafmelding via Klic-online van het Kadaster zenden wij u de gevraagde informatie.[…] Het kan voorkomen dat geen of niet alle gevraagde gegevens omtrent huisaansluitingen zijn bijgesloten, dit komt doordat dit (nog) niet geautomatiseerd mogelijk is. Indien u deze gegevens alsnog wilt ontvangen, kunt u hiertoe een verzoek indienen via het mailadres [e-mailadres] Hierbij dient u de adressen voor de gewenste aansluitgegevens te vermelden. U zult dan de gegevens binnen 5 werkdagen ontvangen. […]’.
2.7.
Op 28 september 2018 is bij het slaan van stalen damwandplanken door GDK ter hoogte van de Nieuweweg 81 in Poeldijk, schade ontstaan aan een waterleiding van Evides.
2.8.
In een e-mailbericht van 2 mei 2019 van bureau Geko, de incassogemachtigde van Evides (hierna: Geko), aan de gemachtigde van GDK is onder meer vermeld:
‘[…] Inmiddels kunnen wij op verzoek van Evides definitief melden dat indien een e-mail was gestuurd aan [e-mailadres] , daarop teruggekomen was dat er geen huisaansluitschets voorhanden was voor deze aansluitleiding. […]’.
3. Vordering, grondslag en verweer
3.1.
Evides vordert veroordeling van GDK bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan Evides te betalen een bedrag van € 9.726,29, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 8.930,86 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van GDK in de kosten van deze procedure.
3.2.
Evides legt aan deze vordering - samengevat - ten grondslag dat GDK onrechtmatig heeft gehandeld, door bij en voorafgaande aan haar werkzaamheden onvoldoende maatregelen te nemen om schade aan eigendommen van derden te voorkomen. GDK dient om die reden de schade te vergoeden die Evides als gevolg van de beschadiging van de waterleiding heeft geleden. Deze schade bedraagt € 8.930,86 aan herstelkosten. Daarnaast vordert Evides € 700,00 aan kosten voor de vaststelling van schade, aansprakelijkheid en verhaal en een bedrag van € 95,43 aan wettelijke rente over het schadebedrag vanaf 28 september 2018 tot aan de dag van dagvaarding.
3.3.
GDK voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Evides in de kosten van de procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Beoordeling
Het juridisch kader
4.1.
Uitgangspunt bij een beoordeling van de vraag of GDK onrechtmatig heeft gehandeld zijn in de eerste plaats de verplichtingen, zoals die zijn neergelegd in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (hierna: de WIBON). De WIBON geeft regels om te voorkomen dat er bij graafwerkzaamheden leidingen worden beschadigd.
4.2.
Op initiatief van het Kabels en Leidingen Overleg, waarin diverse bij graafwerkzaamheden en netwerken betrokken partijen zijn vertegenwoordigd, is per 1 januari 2017 - als vervolg op eerdere richtlijnen uit de sector - de ‘Richtlijn zorgvuldig grondroeren van initiatief- tot gebruiksfase (publicatie 500)’ uitgegeven, ook wel CROW 500 genoemd. In deze richtlijn (hierna: de Richtlijn) wordt beschreven hoe het graafproces zorgvuldig kan worden uitgevoerd in de verschillende fases van een project, zodat de kans op schade aan kabels en leidingen tot een minimum wordt beperkt.
4.3.
In deel 1 van de Richtlijn is opgenomen:
“(Hoofdstuk 3, Onderzoeksfase)
- Gebiedsinformatie. Wie gebiedsinformatie heeft ontvangen, mag erop vertrouwen dat deze juist is. Wel moet de ontvanger de verkregen gebiedsinformatie beoordelen, […]. De beoordelaar van de gebiedsinformatie neemt contact op met de netwerkbeheerder bij onduidelijkheden, twijfels of aanwijzingen over onjuistheden of onvolledigheden.
- Risico-inventarisatie. Na de beoordeling van de gebiedsinformatie wordt een risico-inventarisatie gemaakt van alle grondroeringen. Hierin worden mogelijke conflicten tussen kabels en leidingen en de grondroeringen van het project in beeld gebracht en voorzien van een of meer mogelijke beheersmaatregelen. […]
(Hoofdstuk 4, Ontwerpfase)
- […] De gebiedsinformatie geeft een theoretische ligging van een kabel of leiding. De werkelijke ligging van kabels en leidingen kan hiervan afwijken en dit kan risico's veroorzaken tijdens het grondroeren. […] De werkelijke ligging wordt bepaald door de kabels en leidingen te lokaliseren, waarna beheersmaatregelen gekozen kunnen worden.[…]
4.4.
In deel 2 van de Richtlijn is opgenomen:
“(Hoofdstuk 2, Beoordelen gebiedsinformatie)
- […] Gebiedsinformatie wordt verkregen na een oriëntatieverzoek of graafmelding. […]
(Hoofdstuk 3, Lokaliseren van kabels en leidingen)
- Graafprofiel. Het graafprofiel is het gebied waar de grond wordt geroerd.[…]
- Zoekgebied. Het zoekgebied is het gebied waarbinnen kabels en leidingen gelokaliseerd moeten worden. De begrenzing van het zoekgebied wordt als volgt bepaald: in het horizontale vlak is het zoekgebied het graafprofiel dat aan alle zijden wordt vermeerderd met de maak- en meettoleranties (0,50 meter) en met de nauwkeurigheid van de gebiedsgegevens (1,00 meter). […] Iedere kabel of leiding waarvan de theoretische ligging binnen het zoekgebied valt, moet worden gelokaliseerd omdat er tijdens het grondroeren risico op beschadigingen bestaat. Het lokaliseren is begrensd tot het zoekgebied. […] – […] Als een andere kabel of leiding wordt gevonden dan in de gebiedsinformatie staat vermeld, neem dan contact op met de netbeheerder als duidelijk is welk type kabel of leiding het betreft én handel daarnaast volgens de kennisthema Afwijkende situatie. […]
(Hoofdstuk 4, Grondroeren bij kabels en leidingen)
- Om tijdens het grondroeren schade aan kabels en leidingen te voorkomen, wordt een risicogebied geïntroduceerd. Binnen het risicogebied zal de werkmethode van grondroeren aangepast moeten worden. Buiten het risicogebied mag de grond zonder extra voorzorgsmaatregelen worden geroerd.
- Risicogebied. Het gebied nabij een kabel of leiding, waarbinnen de grond niet zonder meer geroerd mag worden, is het risicogebied. Binnen het risicogebied is de grondroerder verplicht ervoor te zorgen dat de grondroering veilig wordt uitgevoerd zonder schade aan de aanwezige kabels en leidingen. Afbakening van het risicogebied:
- -
Het gebied 1,00 meter (links-rechts) uit de buitenkant en 0,5 meter boven de buitenkant van de kabel of leiding, waarvan de werkelijke ligging bepaald (en in het veld gemarkeerd) is.
- -
Het gehele graafprofiel als aanwezige kabels en leidingen niet vooraf zijn gelokaliseerd. […]
(Hoofdstuk 5, Afwijkende situatie)
- Een afwijkende situatie is een situatie waarbij een kabel of leiding niet op de plek ligt waar deze volgens de gebiedsinformatie zou moeten liggen. Het kan ook een onbekende kabel of leiding zijn die tijdens het lokaliseren of het grondroeren wordt gevonden. Dit kan het geval zijn wanneer er meer wordt aangetroffen dan het in de gebiedsinformatie vermelde aantal kabels of leidingen.[…]
- Melden. Een afwijkende situatie moet door de grondroerder bij het kadaster worden gemeld. […]. Na het melden van een afwijkende situatie mag verder worden gegaan met de werkzaamheden, nadat het risicogebied en de werkmethode zijn bepaald (zie kennisthema Grondroeren nabij kabels en leidingen). […]”
4.5.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 25 mei 2018 (ECLI:NL:HR:2018:772) geoordeeld dat bij gebrek aan een concrete wettelijke normering voor ‘zorgvuldig graven’ groot gewicht aan de Richtlijn moet worden toegekend. De Richtlijn vormt aldus de Hoge Raad de weerslag van de binnen de beroepsgroep geldende opvattingen over zorgvuldig graven voor de bij graafwerkzaamheden betrokkenen. De rechter dient daarom bij de invulling van de zorgplicht in beginsel bij de Richtlijn aan te sluiten. Als de rechter een daarvan afwijkende invulling van de zorgplicht wil geven, dient hij te motiveren welke omstandigheden rechtvaardigen dat in het concrete geval van de Richtlijn mocht worden afgeweken.
Aansprakelijkheid
4.6.
Evides stelt dat GDK onrechtmatig heeft gehandeld door onvoldoende maatregelen te nemen om schade te voorkomen. Evides verwijt GDK dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld door voorafgaand aan haar werkzaamheden geen huisaansluitingsschetsen op te vragen en bij de voorbereiding van haar werkzaamheden en na de vondst van de waterleiding niet conform de Richtlijn te handelen. Deze verwijten worden hierna achtereenvolgens behandeld, net als het verweer van GDK op de betreffende onderdelen. Tussen partijen is niet in geschil dat GDK bij en voorafgaand aan haar werkzaamheden de regels van de Richtlijn in acht moest nemen.
i) Aansluitschetsen
4.7.
Evides verwijt GDK allereerst dat zij twee KLIC-meldingen heeft gedaan, maar heeft nagelaten om na de laatste melding en de brief van Evides van 27 september 2018 (zie 2.6) per e-mail huisaansluitingsschetsen bij Evides op te vragen.
4.8.
Voor zover Evides dit standpunt handhaaft is de kantonrechter van oordeel dat dit verwijt niet kan leiden tot aansprakelijkheid, omdat causaal verband tussen beide - het niet opvragen van de schetsen en de schade - ontbreekt. GDK heeft onbetwist aangevoerd dat uit het e-mailbericht van 2 mei 2019 van Geko (zie 2.8) blijkt dat Evides niet beschikte over een schets van de leiding waaraan schade is ontstaan. Het opvragen van de schets had dus niet geleid tot afgifte van de schets of duidelijkheid over de ligging van de waterleiding. Aansprakelijkheid van GDK op grond van dit onderdeel wordt afgewezen.
ii) Voorbereiding werkzaamheden
4.9.
Evides verwijt GDK ook dat zij bij de voorbereiding van haar werkzaamheden in strijd met de Richtlijn heeft gehandeld. Evides stelt allereerst dat GDK in de onderzoeksfase geen risico-inventarisatie heeft gemaakt op basis van gebiedsinformatie en de gebiedsinformatie niet op volledigheid heeft gecontroleerd. GDK betwist deze stellingen.
4.10.
De kantonrechter overweegt dat een grondroerder op grond van de Richtlijn voorafgaand aan zijn werkzaamheden een oriëntatieverzoek of een graafmelding doet om gebiedsinformatie te verkrijgen (deel 2, hoofdstuk 2 van de Richtlijn, zie 4.4). De grondroerder moet de gebiedsinformatie beoordelen en contact opnemen met de netbeheerder als er onduidelijkheden of twijfels ontstaan. Na een beoordeling van de gebiedsinformatie wordt een risico-inventarisatie gemaakt. Daarin worden mogelijke conflicten tussen kabels en leidingen en de werkzaamheden in kaart gebracht en voorzien van mogelijke (beheers)maatregelen (deel 1, hoofdstuk 3 van de Richtlijn, zie 4.3).
4.11.
Tussen partijen staat vast dat GDK op 6 maart 2018 en 27 september 2018 KLIC-meldingen heeft gedaan en daarmee gebiedsinformatie heeft opgevraagd. Ook is niet in geschil dat GDK op 27 september 2018 telefonisch contact heeft opgenomen met Evides met de vraag of Evides beschikte over huisaansluitingsschetsen en GDK met een e-mail van 20 september 2018 (zie 2.3) aan Westland Infra heeft gevraagd of zij beschikte over informatie over de diepteligging van haar gasleidingen. GDK heeft tot slot onbetwist aangevoerd dat zij proefsleuven heeft gegraven voorafgaand aan haar werkzaamheden.
4.12.
Uit het feit dat GDK er achter kwam dat zij informatie over huisaansluitingen miste kan naar het oordeel van de kantonrechter worden afgeleid dat GDK de gebiedsinformatie heeft gecontroleerd. Het graven van proefsleuven en de verzoeken om meer informatie bij netwerkbeheerders als Evides en Westland Infra kunnen daarnaast worden aangemerkt als maatregelen ter voorkoming van schade en beperking van risico’s, waarvoor risico’s eerst in kaart moeten zijn gebracht. Het standpunt van Evides dat GDK verkregen gebiedsinformatie niet op volledigheid heeft gecontroleerd en risico’s niet heeft geïnventariseerd wordt dan ook verworpen.
4.13.
Evides verwijt GDK ook dat kabels en leidingen in de ontwerpfase niet zijn gelokaliseerd, zodat een risicogebied is ontstaan. Evides stelt dat GDK de waterleiding waaraan schade ontstond niet heeft gelokaliseerd, terwijl een grondroerder binnen een risicogebied ervoor zorg moet dragen dat er geen schade wordt veroorzaakt.
4.14.
De kantonrechter verwerpt dit verwijt, omdat GDK wel voorafgaande aan haar werkzaamheden leidingen heeft gelokaliseerd. GDK meldt in de e-mail van 20 september 2018 (zie 2.3) dat zij twee kabels van een huisaansluiting (Gas LD + LS) is tegenkomen en vraagt Westland Infra naar de diepteligging van de kabels. In een e-mail van 26 september 2018 van GDK aan Westland Infra meldt GDK dat zij twee zinkers heeft gevonden (zie 2.4). GDK vermeldt in deze e-mail dat ‘de LS’ precies op de locatie is gevonden zoals in de KLIC-tekening is weergegeven, maar de ‘LD Gas’ op een andere locatie is aangetroffen. De kantonrechter overweegt voor het overige dat niet is gesteld of gebleken dat er voor de waterleiding waaraan schade is ontstaan een theoretische ligging bestond in het zoekgebied, waaruit een verplichting tot lokalisering op grond van de Richtlijn voor GDK kan worden afgeleid. Het verwijt van Evides dat GDK de leiding had moeten opzoeken omdat deze op de meest logische locatie lag heeft GDK daarnaast gemotiveerd betwist; GDK stelt dat de leiding op 5 meter van de (hoofd) waterleiding lag en juist niet op de meest logische locatie. Bovendien heeft GDK erop gewezen dat het hier geen woonwijk betrof maar een bedrijventerrein waar niet steeds de meterkast naast de voordeur is.
4.15.
De kantonrechter leest tot slot geen verplichting in de Richtlijn voor een grondroerder om, bij de plaatsing van damwandplanken steeds een gebied van 1,50 meter rondom een damwand te onderzoeken op de aanwezigheid van kabels en leidingen zoals door Evides is gesteld. Een dergelijke verplichting kan naar het oordeel van de kantonrechter ook niet kan worden afgeleid uit figuur 10 in de Richtlijn, waarnaar door Evides is verwezen. Die afbeelding dient (samen met figuren 9 en 11) naar het oordeel van de kantonrechter slechts ter illustratie en verduidelijking van de opbouw van het zoekgebied en moet in die context worden bezien.
4.16.
Naar aanleiding van het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat GDK bij de voorbereiding van haar werkzaamheden niet in strijd met de Richtlijn en daarmee onzorgvuldig heeft gehandeld, zodat aansprakelijkheid van GDK op grond van dit onderdeel wordt afgewezen.
iii) Vondst waterleiding
4.17.
Evides stelt ook dat GDK de waterleiding al vond voordat daaraan schade is ontstaan, maar de leiding in strijd met de Richtlijn niet (verder) heeft gelokaliseerd. Evides verwijst ter onderbouwing van haar standpunt naar foto’s van de graaflocatie die GDK bij conclusie van antwoord in het geding heeft gebracht en naar foto’s van 26 september 2018 van RenB Infraschade die bij repliek zijn overgelegd. Meer in het bijzonder is verwezen naar bijlage E14 en fotoblad 5 bij productie 6 bij de conclusie van antwoord.
4.18.
GDK betwist het standpunt van Evides. GDK voert ook op dit punt aan dat zij alle op de KLIC-tekeningen vermelde leidingen en kabels heeft gelokaliseerd en bestrijdt dat zij andere leidingen - zoals de waterleiding - heeft aangetroffen en/ of moest lokaliseren. Het is de gasleiding die op een andere locatie werd gevonden die volgens GDK zichtbaar is op de foto’s, waarnaar door Evides wordt verwezen.
4.19.
De kantonrechter overweegt dat de Richtlijn extra voorzorgsmaatregelen - waaronder verschillende lokaliseringsmethodes - voorschrijft als een grondroerder bij werkzaamheden een andere kabel of leiding aantreft dan in de gebiedsinformatie staat vermeld (deel 2, hoofdstuk 3 van de Richtlijn, zie 4.4). De Richtlijn vermeldt dat in een dergelijk geval contact moet worden opgenomen met de netbeheerder als duidelijk is welke type kabel of leiding het betreft en dat overeenkomstig de werkwijze voor een ‘afwijkende situatie’ moet worden gehandeld. Volgens die werkwijze moet een afwijkende situatie bij het Kadaster worden gemeld, waarna verder kan worden gegaan met werkzaamheden nadat het risicogebied en de werkmethode zijn bepaald (deel 2, hoofdstuk 5 van de Richtlijn).
4.20.
Allereerst moet worden beoordeeld of sprake is van een situatie waarin GDK conform deel 2, hoofdstuk 5 van de Richtlijn een andere kabel of leiding aantrof. De kantonrechter is van oordeel dat daarvan sprake is, als komt vast te staan dat GDK bij haar werkzaamheden de waterleiding aantrof waaraan schade is ontstaan. Tussen partijen is immers niet in geschil dat die leiding niet voorkwam in de gebiedsinformatie die GDK ontving.
4.21.
De vraag of GDK de waterleiding al aantrof voordat daaraan schade ontstond kan naar het oordeel van de kantonrechter op dit moment nog niet worden beantwoord. De kantonrechter overweegt dat partijen zich op dit punt over en weer nog niet volledig hebben kunnen uitlaten, omdat GDK nog niet heeft kunnen reageren op de laatste stellingen van Evides in de akte uitlating producties 7 en 8 bij dupliek. GDK zal dan ook in de gelegenheid worden gesteld om een laatste akte te nemen waarin nog slechts kan worden gereageerd op de akte uitlating producties 7 en 8, zonder dat daarbij nieuwe producties in geding kunnen worden gebracht. De kantonrechter vraagt GDK bij haar reactie het gestelde in 5.1 van haar conclusie van dupliek te betrekken. GDK dient een verklaring in het geding te brengen van Westland Infra, waarin deze bevestigt dat de leiding op bijlage E14 of fotoblad 5 bij productie 6 een leiding van haar betreft, dus een gasleiding.
4.22.
Vooruitlopend op de conclusie is het volgende van belang.
4.23.
Als niet kan worden geoordeeld dat GDK de waterleiding tijdens haar werkzaamheden aantrof voordat daaraan schade ontstond, is geen sprake van een afwijkende situatie zoals vermeld in deel 2, hoofdstuk 5 van de Richtlijn op grond waarvan GDK de waterleiding moest lokaliseren. De kantonrechter is in dat geval van oordeel dat GDK niet in strijd heeft gehandeld met het laatst genoemde hoofdstuk van de Richtlijn, zodat aansprakelijkheid van GDK op grond van dit onderdeel moet worden afgewezen, net als de vordering van Evides.
4.24.
Als wel kan worden geoordeeld dat GDK de waterleiding aantrof tijdens haar werkzaamheden voordat daaraan schade ontstond, kan worden vastgesteld dat GDK niet de werkwijze heeft gevolgd die de Richtlijn voorschrijft. Gesteld noch gebleken is immers dat GDK melding heeft gemaakt van de vondst van de leiding bij Evides en het Kadaster en een risicogebied rondom de leiding heeft ingesteld, zodat GDK aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die is ontstaan. In dit geval wordt toegekomen aan (1) het eigen schuld verweer van GDK en (2) een betwisting van de door Evides gevorderde schade.
Eigen schuld
4.25.
GDK voert aan dat Evides eigen schuld heeft aan het ontstaan van schade aan de waterleiding en niet als een zorgvuldig netwerkbeheerder heeft gehandeld.
4.26.
GDK betoogt allereerst dat Evides op grond van artikel 11 WIBON onverwijld tekeningen en andere informatie over haar leidingnetwerk had moeten verstrekken. Evides heeft dit, ondanks de KLIC-meldingen en een verzoek om extra informatie, volgens GDK nagelaten. Evides bestrijdt dit standpunt en voert aan dat er voor haar geen verplichting bestond om onverwijld informatie te verstrekken omdat sprake was van huisaansluitingen.
4.27.
De kantonrechter overweegt dat een netwerkbeheerder op grond van artikel 11 WIBON onverwijld, maar uiterlijk binnen een werkdag na verzending van een graafbericht, via het elektronische informatiesysteem van KLIC informatie over liggingsgegevens en relevante eigenschappen van zijn net dient te verstrekken. In artikel 41a WIBON is een uitzondering opgenomen voor aansluitleidingen, ook wel huisaansluitingen genoemd. In artikel 41a WIBON is opgenomen dat een beheerder in afwijking van artikel 11 WIBON voor delen van zijn net die bestaan uit de niet met andere kabels of leidingen samengebonden delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen tussen een net dat naar zijn aard voor aansluiting van huishoudens wordt opengesteld, en één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdeel a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken, niet verplicht is om liggingsgegevens te strekken voor zover die liggingsgegevens niet beschikbaar zijn en voor zover geen sprake is van renovatie of onderhoud van de desbetreffende deel van zijn net.
4.28.
De kantonrechter is van oordeel dat er op grond van artikel 41a WIBON geen verplichting voor Evides bestond om die informatie onverwijld te verstrekken omdat er wel sprake is van een huisaansluiting. Op een revisietekening van de herstelde waterleiding aan het adres Nieuweweg 81 (productie E5) is namelijk zichtbaar dat deze leiding direct aftakt van de hoofdleiding en de wateraansluiting vormt voor één onroerende zaak, een bedrijfspand gelegen op het adres: Nieuweweg 81. Hoewel de revisietekening slechts de herstelde waterleiding van Evides toont, blijkt uit een aansluitingsschets van het naastgelegen adres: Nieuweweg 83 (productie E4) dat de onroerende zaak op dat adres op een soortgelijke wijze op de hoofdwaterleiding is aangesloten. Op basis van deze stukken is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende onderbouwd dat de waterleiding waaraan schade is ontstaan net als de leiding op de revisietekening en de aansluitschets als laatste vertakking in het netwerk, bestemd was om één onroerende zaak te verbinden met het waternet van Evides zonder daarbij te zijn verbonden andere leidingen of kabels.
4.29.
Naar aanleiding van het voorgaande kan dan ook worden geconcludeerd dat er geen verplichting voor Evides bestond om onverwijld tekeningen en andere informatie te verstrekken, zodat dit standpunt van GDK wordt verworpen. Tevens kan niet worden geoordeeld dat Evides GDK pro-actiever had moeten voorzien van informatie en Evides geen noodzakelijke medewerking heeft verleend. Tussen partijen is immers niet in geschil dat netbeheerders vandaag de dag nog niet alle gegevens over de ligging van huisaansluitingen (digitaal) in kaart hebben. Om die reden kan die informatie niet steeds al automatisch worden verstrekt bij een oriëntatieverzoek of een KLIC-melding. Evides heeft ter comparitie onbetwist aangevoerd dat zij als gevolg van de vele duizenden KLIC-meldingen per jaar en de geautomatiseerde verzending van informatie via het Kadaster die daarop volgt, niet al bij iedere KLIC-melding kan nagaan of daarbij ook informatie over huisaansluitingen is verstrekt. De kantonrechter overweegt dat GDK na de KLIC-melding op 27 september 2018, waarbij zij voor het eerst om huisaansluitingsschetsen verzocht, nog dezelfde dag bij brief (zie 2.6) door Evides is gewaarschuwd voor het mogelijk ontbreken van informatie over huisaansluitingen bij de verstrekte KLIC-informatie en is voorzien van contactgegevens om indien nodig die informatie alsnog op te vragen. Tegen de achtergrond van voornoemde omstandigheden en met in achtneming van de reactie van Evides op de KLIC-melding, is GDK naar het oordeel van de kantonrechter tijdig voorzien van informatie en gewaarschuwd. De omstandigheid dat GDK een extra e-mail moest sturen om informatie over huisaansluitingen te verkrijgen is naar het oordeel van de kantonrechter van onvoldoende gewicht. Aangezien partijen twisten over de inhoud van de telefoongesprekken die tussen hen zijn gevoerd kan niet worden beoordeeld of Evides GDK telefonisch beter had moeten informeren.
4.30.
De kantonrechter verwerpt tot slot het standpunt van GDK dat Evides uit kostenoverwegingen er zelf voor heeft gekozen om aansluitleidingen nog niet in kaart te brengen en zo de kans op schade aan haar leidingen heeft vergroot. Het bestaan van een keuze voor Evides om de aansluitleidingen al wel in kaart te brengen, betekent naar het oordeel van de kantonrechter niet dat Evides er in dit geval op kan worden afgerekend dat zij daartoe voor dit perceel nog niet is overgegaan. Met name nu de wetgever een overgangsregeling in het leven heeft geroepen voor de registratie van huisaansluitingen en tussen partijen niet in geschil is dat er momenteel nog geen registratieverplichting voor huisaansluitingen bestaat. GDK heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd op basis waarvan kan worden geoordeeld dat Evides desondanks toch tot registratie had moeten overgaan.
4.31.
De kantonrechter concludeert naar aanleiding van het voorgaande dat er geen sprake is van eigen schuld in het geval aansprakelijkheid van GDK komt vast te staan.
Schadeomvang
4.32.
Evides heeft een schadeopstelling gemaakt die zij heeft overgelegd als productie E12. Daarin heeft zij per schadepost (personeelskosten, materialen, kosten van derden, diversen en vaste posten) gespecificeerd vermeld hoe hoog haar schade is. GDK voert aan dat het aantal uur voor herstelwerkzaamheden te hoog is, dat andere netbeheerders een lager uurtarief hanteren en dat in de schade-opstelling een dubbeltelling zit.
4.33.
De kantonrechter verwerpt de verweren van GDK. Zonder een nadere toelichting van GDK, die ontbreekt, kan niet worden beoordeeld of Evides in dit geval voor haar eigen werkzaamheden te veel uren in rekening heeft gebracht. De opmerking van GDK dat bovenop de uren van Evides nog uren moeten komen van een aannemer om de schade te herstellen is daarvoor onvoldoende, zodat de betwisting door GDK van dit schadeonderdeel wordt gepasseerd.
4.34.
Ook het verweer over de hoogte van het uurtarief in vergelijking met andere netbeheerders heeft GDK niet nader onderbouwd, zodat kan niet worden geoordeeld dat Evides een te hoog uurtarief voor haar werkzaamheden heeft gehanteerd.
4.35.
Evides heeft volgens GDK ook enkele kostenposten dubbel opgevoerd. GDK voert aan dat Evides € 285,- in rekening brengt aan ‘opnamekosten’ voor de vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid, maar ook € 700,- in rekening brengt voor aansprakelijkheid, schade en verhaal. GDK betoogt dat voor haar tot slot onbekend is wat de kosten voor expertise van € 95,- dan nog hebben toegevoegd.
4.36.
De kantonrechter overweegt dat Evides verschillende schadeonderdelen heeft toegelicht in de bij akte als productie E13 overgelegde ‘toelichting kostenposten in schadeopstelling’. Evides vermeldt bij het schadeonderdeel ‘nakosten’ onder meer dat haar organisatie er niet op is ingericht om storingsmonteurs schades op te laten nemen, om welke reden deze werkzaamheden door haar worden uitbesteed aan gespecialiseerde externe technici. Evides stelt dat per schade voor de betreffende werkzaamheden een vast bedrag van € 285,- bij haar in rekening wordt gebracht. Bij het schadeonderdeel ‘vaststelling aansprakelijkheid, schade en verhaal’ vermeldt Evides in dezelfde akte dat deze kosten alleen ontstaan bij verhaalszaken. Het zijn de totale kosten van eigen personeel voor het vaststellen van de schade, vaststelling van de aansprakelijkheid en van het buitengerechtelijke verhaal, aldus Evides. Bij dagvaarding voert Evides voor dit schadeonderdeel nog aan dat zij ter administratieve vaststelling en afhandeling van de schade medewerkers van haar financiële- en haar verhaalsafdeling werkzaamheden moet laten verrichten zoals het verzamelen van alle relevante gegevens, het samenstellen van de schadeopstelling, het verzorgen van de aansprakelijkstelling en correspondentie met (de verzekeraar van) van gedaagde.
4.37.
De kantonrechter leidt uit de toelichting van Evides af dat de ‘nakosten’ zien op de kosten die door externe technici na een schademelding worden gemaakt bij een schadeopname ter voorbereiding op een herstel door monteurs van Evides. De kosten voor ‘vaststelling aansprakelijkheid, schade en verhaal’, zo begrijpt de kantonrechter, zijn kosten die worden gemaakt door medewerkers van Evides ter voorbereiding van een schadevergoedingsvordering. Uit de toelichting van Evides kan niet worden afgeleid dat de kosten voortvloeien uit dezelfde werkzaamheden. Aangezien GDK de toelichting van Evides ook niet heeft betwist, kan niet worden geoordeeld dat Evides voor wat betreft deze schadeonderdelen kosten tweemaal in rekening heeft gebracht. De kantonrechter stelt vast dat GDK de hoogte van deze kosten niet heeft betwist, zodat ze kunnen worden toegewezen. Dat geldt niet voor de expertisekosten. Deze schadepost is niet toegelicht door Evides, zodat niet kan worden vastgesteld of deze kosten niet overlappen met andere schadeonderdelen. De kantonrechter zal dit onderdeel van de vordering dan ook afwijzen.
4.38.
GDK heeft voor het overige geen bezwaren tegen de schadeopstelling naar voren gebracht. De door Evides gevorderde schade kan met uitzondering van de gevorderde expertisekosten van € 95,- dan ook worden toewezen. Ook de daarover gevorderde wettelijke rente komt als niet weersproken en op de wet gegrond voor toewijzing in aanmerking, indien de schadeplichtigheid van GDK zal komen vast te staan.
5. Beslissing
De kantonrechter:
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 22 juli 2020 voor het nemen van een conclusie door GDK over hetgeen is vermeld in rechtsoverweging 4.21, waarna een eindvonnis zal worden gewezen;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. I.F. Dam en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juni 2020.