Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken
Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/139:139 De keuze voor de stelsels van Engeland & Wales, Duitsland en België
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/139
139 De keuze voor de stelsels van Engeland & Wales, Duitsland en België
Documentgegevens:
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS582624:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie ook het rechtsvergelijkend onderzoek van Hodges, Vogernauer & Tulibacka 2010.
Er zijn meer stelsels binnen de EU waarbij kosten worden beperkt aan de hand van (forfaitaire) tarieven (zie Hodges, Vogenauer & Tulibacka 2010, p. 17 e.v. voor voorbeelden).
Zie hiervoor par. 2.7.
HvJ EU 28 juli 2016, C-57/15, ECLI:EU:C:2016:611, IER 2016/54, m.nt. C.J.S. Vrendenbarg (United Video Properties/Telenet). Zie ook par. 2.6.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Zoals in hoofdstuk 3 aan de orde is gekomen, zijn financiële drempels in de toegang tot de rechter toelaatbaar, zolang deze de kern van het recht niet aantasten. De lidstaten wordt daarbij een margin of appreciation gegund. Nationale proceskostenregels kunnen dus zeer verschillend zijn, zonder dat dit direct strijdigheid met het grondrecht oplevert. Alleen al binnen de EU valt een grote variatie aan kostenstelsels waar te nemen.1 De ‘uitersten’ worden gevormd door het flexibele stelsel van ruime proceskostenvergoeding in Engeland en Wales aan de ene kant, en aan de andere kant door tamelijk rigide stelsels waarbij de proceskosten in meer of mindere mate worden gematigd aan de hand van gefixeerde tarieven, zoals Duitsland en België.2 Het Duitse stelsel heeft als voorbeeld gediend bij de ontwikkeling van de Rules of Procedure bij de Unified Patent Court3 en is een bron van inspiratie voor de hervormers van de Civil Procedure Rules in Engeland & Wales. Het Belgische stelsel is interessant omdat het tariefstelsel gelijkenissen vertoont met het Nederlands liquidatietarief en onderwerp is geweest van de prejudiciële procedure in de zaak United Video Properties/Telenet.4
De keuze voor een meer uitvoerige bespreking van het stelsel van Engeland en Wales is ingegeven door de recente hervormingen van de regels van civiele procesrecht. Met de wijzigingen van de proceskostenregels is uitdrukkelijk beoogd de kosten voor de toegang tot de rechter tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Zoals aan de orde zal komen, wordt de civiele procedure in Engeland gekenmerkt door de zeer hoge kosten voor met name de procesvertegenwoordiging. Uit de bevindingen van Lord Justice Jackson op basis van uitvoerig onderzoek door in de periode 2009-2010 volgt dat access to justice daadwerkelijk in het gedrang was voor bepaalde rechtzoekenden. Deze constatering gaf aanleiding tot een ingrijpende wijziging van de regels over de proceskostenveroordeling en -vergoeding. Gezien de overeenkomsten met de proceskostenregel van art. 1019h Rv, is een meer uitgebreide rechtsvergelijking met dit stelsel nodig.