Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2115 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013
Artikel 151 Verwerking en bescherming van persoonsgegevens
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2115)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2115)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Onverminderd de artikelen 98, 99 en 100 van Verordening (EU) 2021/2116, verzamelen de lidstaten en de Commissie persoonsgegevens met het oog op het vervullen van hun respectieve verplichtingen inzake beheer, controle, monitoring en evaluatie uit hoofde van deze Verordening, en in het bijzonder die waarin is voorzien in titel VI en titel VII, en verwerken zij die gegevens niet op een wijze die niet strookt met dat doel.
2.
Wanneer persoonsgegevens worden verwerkt ten behoeve van monitoring en evaluatie uit hoofde van titel VII met gebruikmaking van het in artikel 150 bedoelde beveiligd elektronisch systeem, worden ze geanonimiseerd.
3.
Persoonsgegeven, ook als dergelijke gegevens worden verwerkt door aanbieders van bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw bedoeld in artikel 15, worden verwerkt overeenkomstig de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725. Met name worden die gegevens niet langer bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren dan noodzakelijk is voor het bereiken van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt, rekening houdend met de minimumbewaartermijnen die in het toepasselijke nationale recht en het Unierecht zijn vastgesteld.
4.
De lidstaten stellen de betrokkenen ervan in kennis dat hun persoonsgegevens door nationale instanties en instanties van de Unie overeenkomstig lid 1 kunnen worden verwerkt en dat zij in dit verband de gegevensbeschermingsrechten genieten waarin de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 voorzien.