V-N 2020/26.5
Voor individuele en buitensporige last box 3-heffing gehele financiële situatie bepalend
HR 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:831, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 mei 2020
- Magistraten
De Groot, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
19/03944
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS202361:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:831, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:186, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 27‑02‑2020
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de box 3-heffing deel uitmaakt van de voor het desbetreffende jaar opgelegde IB-aanslag. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een individuele en buitensporige last is de gehele financiële situatie van X van belang.
Samenvatting
X doet voor het jaar 2015 aangifte van een box 3-vermogen van € 116.405. Hij is hierover € 1112 aan IB verschuldigd. Volgens X is de box 3-heffing in strijd met art. 1 EP EVRM. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat voor het jaar 2015 geldt dat de vermogensrendementsheffing, evenals de Hoge Raad voor de jaren 2012 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.