RvdW 2020/963:Strafmotivering. O.g.v. art. 197a.2 Sr, zoals dat gold t.t.v. het bewezenverklaarde, kan voor het als 3e cumulatief bewezenverklaarde feit een gevangenisstraf van ten hoogste 4 jr. worden opgelegd. Het hof heeft wat betreft dit feit ten onrechte een strafmaximum van 6 jr. tot uitgangspunt genomen. Dit leidt echter niet tot vernietiging. Gelet op de strafmotivering moet worden aangenomen dat het hof, ook indien het was uitgegaan van het strafmaximum van 4 jr. voor het als 3e cumulatief bewezenverklaarde feit, niet een andere straf zou hebben opgelegd. Verdachte heeft dus onvoldoende belang bij cassatie.