NJB 2016/1295:Ruimte voor oordeel over nietigheid inleidende dagvaarding indien verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep? Ingevolge art. 422 Sv is het hof slechts gehouden tot de beraadslaging conform art. 348 en 350 Sv indien aan het vereiste is voldaan dat ‘het hoger beroep is ingesteld overeenkomstig de eisen die dit wetboek daaraan stelt’. Daaruit volgt dat de vraag naar de geldigheid van de inleidende dagvaarding eerst aan de orde komt, wanneer de vraag naar de ontvankelijkheid van het hoger beroep bevestigend is beantwoord. De mogelijkheid dat de inleidende dagvaarding nietig is staat derhalve niet eraan in de weg dat het hof toepassing geeft aan art. 416 lid 2 Sv