Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 66/2010 betreffende de EU-milieukeur
Bijlage III Vergoedingen
Geldend
Geldend vanaf 04-09-2013
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2014, L 337).
- Bronpublicatie:
14-08-2013, PbEU 2013, L 219 (uitgifte: 15-08-2013, regelingnummer: 782/2013)
- Inwerkingtreding
04-09-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-08-2013, PbEU 2013, L 219 (uitgifte: 15-08-2013, regelingnummer: 782/2013)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
1. Aanvraagvergoeding
De bevoegde instantie waarbij een aanvraag wordt ingediend, brengt een vergoeding in rekening voor de verwerking van de aanvraag. Deze vergoeding bedraagt minimaal 200 EUR en maximaal 2 000 EUR.
Voor kleine en middelgrote ondernemingen (1) en marktdeelnemers in de ontwikkelingslanden bedraagt de aanvraagvergoeding maximaal 600 EUR.
Voor micro-ondernemingen (2) bedraagt de aanvraagvergoeding maximaal 350 EUR.
De aanvraagvergoeding wordt verminderd met 30 % voor aanvragers die geregistreerd zijn via het EU-milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) of met 15 % voor aanvragers die gecertificeerd zijn overeenkomstig de ISO 14001-norm. De kortingen zijn niet cumulatief. Wanneer aan beide systemen wordt voldaan, wordt de hoogste van de twee kortingen toegepast.
Deze korting geldt op voorwaarde dat de aanvrager zich er uitdrukkelijk toe verbindt te waarborgen dat zijn producten met de milieukeur volledig beantwoorden aan de relevante EU-milieukeurcriteria gedurende de geldigheidsperiode van de overeenkomst en dat deze toezegging op passende wijze meegenomen is in zijn milieubeleid en specifieke milieudoelstellingen.
De bevoegde instantie mag een vergoeding heffen voor wijziging of verlenging van een vergunning. Deze vergoeding mag niet meer bedragen dan die voor de aanvraag, en bovengenoemde kortingen zijn eveneens van toepassing.
De kosten voor onderzoek en controle door derden of de eventueel door een derde partij of een bevoegde instantie verlangde inspecties ter plaatse worden niet gedekt door de aanvraagvergoeding: zij komen voor rekening van de aanvrager.
2. Jaarlijkse vergoeding
De bevoegde instantie kan van elke aanvrager aan wie een EU-milieukeur is toegekend een jaarlijkse vergoeding verlangen. Deze vergoeding kan uit een vast bedrag bestaan, of worden berekend op basis van de jaarlijkse verkoopcijfers in de Unie van het product met de EU-milieukeur.
De periode waarop de vergoeding betrekking heeft, begint op de datum van toekenning van de EU-milieukeur aan de aanvrager.
Wanneer de vergoeding bestaat uit een percentage van de jaarlijkse verkoop mag deze niet meer bedragen dan 0,15 % daarvan. Als het product waaraan de EU-milieukeur is toegekend een goed is, wordt de vergoeding gebaseerd op de prijzen af-fabriek. Wanneer het om een dienst gaat, wordt de vergoeding gebaseerd op de leveringsprijs.
De jaarlijkse vergoeding bedraagt maximaal 25 000 EUR per productengroep per aanvrager.
In het geval van kleine en middelgrote ondernemingen, micro-ondernemingen of aanvragers uit de ontwikkelingslanden wordt de jaarlijkse vergoeding verminderd met ten minste 25 %.
De kosten voor onderzoek, controle of eventueel verlangde inspecties ter plaatse worden niet gedekt door de jaarlijkse vergoeding: zij komen voor rekening van de aanvrager.
3. Inspectievergoeding
De bevoegde instantie kan een inspectievergoeding in rekening brengen.
Voetnoten
Dit zijn kleine en middelgrote bedrijven in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
Dit zijn micro-ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG.