Einde inhoudsopgave
Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden
3.4.13.1
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stcrt. 2024, 13992 (uitgifte: 26-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
Incidentele vorderingen worden ingesteld bij een conclusie ter rolle. De rolraadsheer geeft aan de verweerder in het incident desgevraagd vier weken aanhouding voor antwoord in het incident. Behoudens bijzondere omstandigheden en onverlet het bepaalde in artikel 415 lid 2 Rv wordt voor schriftelijke toelichting geen gelegenheid geboden. Na overlegging door partijen van de procesdossiers wordt de zaak een week aangehouden voor bepaling van de datum van de conclusie van de procureur-generaal. Nadat de procureur-generaal heeft geconcludeerd, wordt de zaak verwezen naar de meervoudige kamer voor de beslissing in het incident.