RvdW 2017/31
Poging tot doodslag op baby’s die mogelijk dood ter wereld zijn gekomen.
HR 06-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2761
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 december 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, E.F. Faase, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/00743
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2761, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1109, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑04‑2016
- Wetingang
Essentie
Vrijspraak van (kinder)doodslag en poging tot (kinder)doodslag op baby’s omdat onzeker is of de baby’s tijdens of kort na de geboorte leefden. Hoge Raad vernietigt de vrijspraken van poging tot (kinder)doodslag. De enkele omstandigheid dat onzekerheid bestaat over het antwoord op de vraag of de baby’s tijdens of kort na de geboorte leefden, doet niet af aan de mogelijkheid dat de aan de verdachte tenlastegelegde gedragingen zijn begaan ‘ter uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf’. Van die mogelijkheid is echter geen sprake indien de rechter aannemelijk acht dat de baby’s dood ter wereld zijn gekomen