NJ 2020/168
Arbeidsrecht. Verbintenissenrecht. Loon over verstreken periode van arbeidsongeschiktheid niet doorbetaald; recht werknemer re-integratieverplichting op te schorten; tegenover elkaar staande verplichtingen?; voldoende samenhang?
HR 17-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:723
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 april 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/05283
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS199519:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:723, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1326, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑12‑2018
- Wetingang
Essentie
Arbeidsrecht. Verbintenissenrecht. Loon over verstreken periode van arbeidsongeschiktheid niet doorbetaald; recht werknemer re-integratieverplichting op te schorten; tegenover elkaar staande verplichtingen?; voldoende samenhang?
Samenvatting
Indien is voldaan aan de in art. 7:629 lid 1 BW gestelde voorwaarden, heeft een werknemer die wegens ziekte arbeidsongeschikt is, in beginsel recht op loondoorbetaling. De verbintenis van de werkgever het loon binnen de in de wet bepaalde grenzen door te betalen tijdens arbeidsongeschiktheid van de werknemer en de verplichting van de werknemer om arbeid te verrichten (en tijdens arbeidsongeschiktheid te voldoen aan re-integratieverplichtingen), staan tegenover elkaar in de zin van art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.