RFR 2010/122
Huwelijksvermogensrecht. Valt onder het begrip ‘winst uit onderneming’ in het verrekenbeding ook de gerealiseerde winst uit aandelen in een BV? Wordt het Haviltex-citerium correct toegepast, indien de bedoeling van partijen wordt afgeleid uit de tekst van de bepaling?
HR 03-09-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM6085
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 september 2010
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
09/01781
- Conclusie
A-G Wissink
- LJN
BM6085
- JCDI
JCDI:ADS875029:1
- Vakgebied(en)
Financiële planning / Financiering
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Financiële planning / Estate planning
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM6085, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑09‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM6085, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑05‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑05‑2009
- Wetingang
BW art. 1:141
Essentie
Huwelijksvermogensrecht.
Valt onder het begrip ‘winst uit onderneming’ in het verrekenbeding ook de gerealiseerde winst uit aandelen in een BV? Wordt het Haviltex-citerium correct toegepast, indien de bedoeling van partijen wordt afgeleid uit de tekst van de bepaling?
Samenvatting
Partijen zijn van 5 oktober 1990 tot 14 januari 2005 op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd geweest. De man, voor wie het zijn derde huwelijk was, had vóór het huwelijk een belang in drie ondernemingen, één VOF en twee BV's. De akte huwelijkse voorwaarden bevatte een periodiek verrekenbeding van inkomen. Het inkomensbegrip was in de akte nader omschreven. In ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.