Wet precursoren voor explosieven
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 26-04-2021
- Bronpublicatie:
03-03-2021, Stb. 2021, 146 (uitgifte: 26-03-2021, kamerstukken: 35689)
- Inwerkingtreding
26-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2021, Stb. 2021, 202 (uitgifte: 23-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Naast de gegevens, bedoeld in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, worden bij de aanvraag ten minste verstrekt:
- a.
het telefoonnummer van de aanvrager;
- b.
zijn e-mailadres;
- c.
het nummer van zijn identiteitsbewijs;
- d.
het adres waar de precursor voor explosieven zal worden opgeslagen dan wel zal worden gebruikt indien dat niet gelijk is aan het woonadres;
- e.
een verklaring omtrent het gedrag van de aanvrager als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet meer dan twee maanden oud is.
2.
Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat worden regels gesteld over:
- a.
de plaats waar de aanvraag wordt ingediend;
- b.
de wijze waarop de aanvraag wordt ingediend, en
- c.
welke bescheiden en gegevens in aanvulling op de gegevens, bedoeld in het eerste lid, bij de aanvraag worden verstrekt.
3.
Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan worden bepaald dat voor de behandeling van een aanvraag om een vergunning een kostendekkende vergoeding is verschuldigd.