R. Wagner, Der Fliegende Holländer, eerste bedrijf.
HR, 26-09-2017, nr. 16/01682 P
ECLI:NL:HR:2017:2463
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26-09-2017
- Zaaknummer
16/01682 P
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:2463, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑09‑2017; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:944, Gevolgd
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2016:2380, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:PHR:2017:944, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑06‑2017
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:2463, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 26‑09‑2017
Inhoudsindicatie
Profijtontneming, witwassen. Niet beslist op uos strekkende tot afwijzing ontnemingsvordering i.v.m. ontslag van alle rechtsvervolging. HR: art. 81.1 RO. CAG: Verweer hoort thuis in hoofdzaak. Bovendien moet de ontnemingsrechter uitgaan van veroordeling in hoofdzaak. Samenhang met 16/01681.
Partij(en)
26 september 2017
Strafkamer
nr. S 16/01682 P
CB/JHO
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 23 maart 2016, nummer 21/004911-13, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft P.M. Breukink, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is vastgesteld op 29 augustus 2017 en gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 september 2017.
Conclusie 27‑06‑2017
Inhoudsindicatie
Profijtontneming, witwassen. Niet beslist op uos strekkende tot afwijzing ontnemingsvordering i.v.m. ontslag van alle rechtsvervolging. HR: art. 81.1 RO. CAG: Verweer hoort thuis in hoofdzaak. Bovendien moet de ontnemingsrechter uitgaan van veroordeling in hoofdzaak. Samenhang met 16/01681.
Nr. 16/01682 P Zitting: 27 juni 2017 | Mr. F.W. Bleichrodt Conclusie inzake: [betrokkene] |
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, heeft bij uitspraak van 23 maart 2016 de uitspraak van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 23 april 2013 bevestigd. Daarbij is het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 80.500,- en is de betrokkene ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag.
Deze zaak hangt samen met de strafzaak tegen de betrokkene (16/01681), waarin ik vandaag eveneens concludeer.
Namens de betrokkene is cassatieberoep ingesteld en heeft mr. P.M. Breukink, advocaat te Arnhem, één middel van cassatie voorgesteld.
Het middel behelst de klacht dat het hof heeft verzuimd te reageren op een door de verdediging in hoger beroep naar voren gebracht uitdrukkelijk onderbouwd standpunt, inhoudende dat de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden afgewezen.
Uit de aan het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep gehechte pleitnota blijkt dat de raadsvrouwe van de betrokkene, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende naar voren heeft gebracht:
“De verdediging heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat cliënt dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Nu de Hoge Raad in zijn arrest van 12 oktober 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO3233) heeft benadrukt dat uit het Wetboek van Strafvordering volgt dat voor het opleggen van een straf of maatregel in de regel vereist is dat de verdachte wordt veroordeeld - dat wil zeggen dat de rechter het feit bewezen en strafbaar en de verdachte strafbaar acht - en deze voorwaarde ook terug te vinden is in artikel 36e lid 1 van het Wetboek van Strafrecht verzoek ik u subsidiair eveneens de vordering ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel af te wijzen. De Hoge Raad heeft in voornoemd arrest van 12 oktober 2004 weliswaar opgemerkt dat voor het opleggen van sommige maatregelen geen veroordeling nodig is, waarbij als voorbeeld onttrekking aan het verkeer in de zin van artikel 36b Sr wordt genoemd, maar de Hoge Raad benadrukt in diezelfde rechtsoverweging, te weten r.o. 5.3, dat artikel 36e lid 1 Sr voor het kunnen opleggen van een ontnemingsmaatregel vereist dat de verdachte is veroordeeld.”
6. Voor zover het in het middel bedoelde verweer ertoe strekt dat de betrokkene dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, hoort het in de hoofdzaak en niet in de ontnemingszaak thuis. Voor zover het verweer ertoe strekt dat de ontnemingsvordering dient te worden afgewezen in verband met een ontslag van alle rechtsvervolging, had het geen kans van slagen, omdat in de hoofdzaak een veroordeling is gevolgd, waarvan de ontnemingsrechter zal moeten uitgaan. Aldus is de uitroep van Daland in Wagners Fliegende Holländer van toepassing: “Wer baut auf Wind, baut auf Satans erbarmen”.1.Het middel is gedoemd te stranden. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende overweging.
7. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
8. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 27‑06‑2017