NJ 2019/207
Mensenhandel. Tewerkstelling seizoenarbeiders uit Oost-Europa. Toetsingskader uitbuiting als bedoeld in art. 273f lid 1 Sr.
HR 19-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:383, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 maart 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink, J.C.A.M. Claassens, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
17/01851
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS54728:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:383, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1514, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2017
- Wetingang
Essentie
Mensenhandel. Tewerkstelling van seizoenarbeiders uit Oost-Europa. Toetsingskader voor uitbuiting als bedoeld in art. 273f lid 1 Sr.
Samenvatting
Verdachte heeft seizoenarbeiders uit Oost-Europa tewerkgesteld. Het hof heeft onder meer vastgesteld dat verdachte de seizoenarbeiders steeds substantieel heeft onderbetaald, zowel in relatie tot de met hen gemaakte afspraken als tot het toepasselijke minimumloon. Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat de door de verdachte beschikbaar gestelde huisvesting en sanitaire voorzieningen verre van voldoende waren en dat de verdachte daarvoor veel te hoge kosten in rekening heeft gebracht. Naar het oordeel van het hof moesten de seizoenarbeiders zich deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.