Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 8d
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2020
- Bronpublicatie:
25-09-2020, Stb. 2020, 361 (uitgifte: 30-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-09-2020, Stb. 2020, 361 (uitgifte: 30-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
De gemiddelde wekelijkse werktijd van een rechterlijk ambtenaar van 57 jaar en ouder wordt op zijn verzoek, met behoud van zijn arbeidsduur, teruggebracht met 11,1%, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet.
2.
De gemiddelde wekelijkse werktijd van een rechterlijk ambtenaar van 61 jaar en ouder wordt op zijn verzoek, met behoud van zijn arbeidsduur, teruggebracht met 33,3%, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet.
3.
Een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt niet toegewezen aan:
- a.
de rechterlijk ambtenaar die op het door hem voorgenomen tijdstip van het terugbrengen van de gemiddelde wekelijkse werktijd niet ten minste vijf aaneengesloten jaren als rechterlijk ambtenaar werkzaam is; of
- b.
de rechterlijk ambtenaar van wie de arbeidsduur op basis van artikel 8b, eerste lid, op meer dan gemiddeld 36 uren per week is vastgesteld.
4.
Het terugbrengen van de gemiddelde wekelijkse werktijd overeenkomstig het eerste of tweede lid heeft in totaal gedurende een periode van ten hoogste tien aaneengesloten jaren plaats, met dien verstande dat het terugbrengen van de gemiddelde wekelijkse werktijd overeenkomstig het tweede lid gedurende een periode van ten hoogste zes aaneengesloten jaren plaatsheeft.
5.
Voor de uren die het wekelijkse verschil vormen tussen de in het eerste of tweede lid bedoelde arbeidsduur en de overeenkomstig het eerste of tweede lid teruggebrachte werktijd wordt de rechterlijk ambtenaar geacht met verlof te zijn.
6.
Op het salaris van de rechterlijk ambtenaar, van wie de gemiddelde wekelijkse werktijd overeenkomstig het eerste onderscheidenlijk tweede lid is teruggebracht, wordt een korting toegepast ter grootte van 5% onderscheidenlijk 10% van het salaris dat voor hem zou gelden zonder werktijdvermindering op grond van dit artikel.
7.
De korting, bedoeld in het zesde lid, wordt teruggebracht tot 70% van 5% onderscheidenlijk 10% van het salaris voor zover op grond van artikel 17, tweede lid, 70% van de bezoldiging wordt doorbetaald.
8.
Met ingang van het tijdstip waarop de gemiddelde wekelijkse werktijd overeenkomstig het eerste of tweede lid wordt teruggebracht, vervalt ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar de verhoging van vakantieaanspraak, bedoeld in artikel 33b, vijfde lid, en wordt de vakantieaanspraak overigens door de functionele autoriteit vastgesteld op een evenredig deel van de vakantieaanspraak bij een volledige arbeidsduur.
9.
Op een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid beslist Onze Minister niet dan nadat hij hierover het advies heeft ingewonnen van de functionele autoriteit.
10.
Onze Minister stelt regels vast met betrekking tot de verrekening van extra inkomsten uit arbeid of bedrijf met het salaris van de in het eerste of tweede lid bedoelde rechterlijk ambtenaar.
11.
In afwijking van het vierde lid eindigt de toepassing van het eerste of tweede lid met ingang van de datum waarop de rechterlijk ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.