Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 8b
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
09-12-2016, Stb. 2016, 501 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2016, Stb. 2016, 503 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Op verzoek van de rechterlijk ambtenaar kan de arbeidsduur in hele uren worden vastgesteld op meer dan gemiddeld 36 uren per week, waarbij een maximum geldt van gemiddeld 40 uren per week.
2.
Het verzoek wordt toegewezen, tenzij het dienstbelang zich hiertegen verzet.
3.
Het verzoek wordt niet toegewezen aan:
- a.
de rechterlijk ambtenaar van wie het gemiddelde aantal per week te werken uren op basis van artikel 8d is teruggebracht;
- b.
de rechterlijk ambtenaar die betaald ouderschapsverlof geniet;
- c.
de rechterlijk ambtenaar die op basis van artikel 33p buitengewoon verlof geniet;
- d.
de rechterlijk ambtenaar bij wie een verminderde arbeidsprestatie is vastgesteld en aan wie een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de WAO, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten is toegekend, recht heeft op arbeidsondersteuning op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, of op wie artikel 2.3 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van toepassing is.
4.
Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid beslist Onze Minister, indien het een verzoek betreft van een officier in opleiding, niet dan nadat hij hierover het advies heeft ingewonnen van de functionele autoriteit.
5.
Artikel 8a, tweede en derde lid, is van toepassing.