Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 176 [Rogatoire commissie buiten Nederland]
Geldend
Geldend vanaf 30-06-2004
- Bronpublicatie:
26-05-2004, Stb. 2004, 258 (uitgifte: 29-06-2004, kamerstukken: 28993)
- Inwerkingtreding
30-06-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2004, Stb. 2004, 259 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
1.
Voor zover bij verdrag of EG-verordening niet anders is bepaald, kan de rechter, indien een getuige in het buitenland woont, aan een door hem aan te wijzen autoriteit van het land waar de getuige zijn woonplaats heeft, verzoeken het verhoor, indien mogelijk onder ede, te houden, of dat verhoor opdragen aan de Nederlandse consulaire ambtenaar tot wiens ressort de woonplaats van die getuige behoort.
2.
De rechter bepaalt dan tevens de termijn die in acht genomen moet worden bij het betekenen aan de wederpartij van de plaats, de dag en het uur waarop dit verhoor wordt gehouden en stelt mede de dag vast waarop de zaak weer op de rol zal komen.
3.
Het proces-verbaal van dit getuigenverhoor heeft gelijke kracht als dat van het door de Nederlandse rechter gehouden verhoor.