NJB 2013/888:Borg. Toestemming echtgenoot. Zorgplicht bank. De bank heeft rechten van eerste, tweede en derde hypotheek op de echtelijke woning. De man stelt zich met toestemming van de vrouw borg voor de schulden van zijn vennootschap. De vennootschap gaat failliet. De bank verhaalt de schulden van de vennootschap op de verkoopopbrengst van de woning, waarna een aanzienlijke privéschuld resteert. HR: 1. Zorgplicht schuldeiser jegens echtgenoot van de borg. De zorgplicht van de schuldeiser jegens de borg strekt zich in beginsel niet uit tot de echtgenoot die op grond van art. 1:88 BW toestemming dient te geven voor de borgtocht. 2. Zorgplicht bank jegens klant. Het hof is ten onrechte zonder enige motivering voorbijgegaan aan stellingen die – indien juist, en afhankelijk van de overige omstandigheden van het geval – kunnen meebrengen dat de bank bij het aangaan van de borgstelling en de verlening van de derde hypotheek gehouden was om de vrouw te waarschuwen voor het risico dat haar privévermogen daardoor liep. Het tekortschieten in deze plicht kan meebrengen dat de bank wordt beperkt in de mogelijkheid tot verhaal op het privévermogen van de vrouw