Einde inhoudsopgave
Participatiewet
Artikel 11 Rechthebbenden
Geldend
Geldend vanaf 18-07-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
12-07-2012, Stb. 2012, 322 (uitgifte: 17-07-2012, kamerstukken: 33277)
- Inwerkingtreding
18-07-2012, terugwerkend tot: 01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2012, Stb. 2012, 322 (uitgifte: 17-07-2012, kamerstukken: 33277)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid bijstand / Algemeen
1.
Iedere in Nederland woonachtige Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, heeft recht op bijstand van overheidswege.
2.
Met de Nederlander, bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld de hier te lande woonachtige vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, met uitzondering van de gevallen, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van Richtlijn 2004/38/EG.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere hier te lande woonachtige vreemdelingen dan de in het tweede lid bedoelde voor de toepassing van deze wet met een Nederlander gelijk worden gesteld:
- a.
ter uitvoering van een verdrag dan wel van een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, of
- b.
indien zij, na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onderdeel g of h, van die wet en zij aan de in die algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden voldoen.
4.
Het recht op bijstand komt de echtgenoten gezamenlijk toe, tenzij een van de echtgenoten geen recht op bijstand heeft.