JWB 2017/38
Burgerlijk procesrecht, Verzet tegen griffierecht, Niet-ontvankelijkheid
HR 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:160
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 februari 2017
- Zaaknummer
16/02625
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:160, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1071, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑10‑2016
- Wetingang
Art. 29 Wgbz
Essentie
Burgerlijk procesrecht, Verzet tegen griffierecht, Niet-ontvankelijkheid
Samenvatting
Casus
Betrokkene 1 heeft cassatieberoep ingesteld tegen de door de rechtbank Den Haag op 10 december 2015 uitgesproken beschikking, waarbij hij niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap op de voet van artikel 17 RWN.
Bij beschikking van de Hoge Raad van 8 juli 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1516) is betrokkene 1 niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep op de voet van artikel 80a lid 1 RO. De hoogte van het in cassatie verschuldigde griffierecht is door de griffier van de Hoge Raad bepaald op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.