NJ 2021/5
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden (art. 14e lid 1 (oud) Sr) ontoereikend gemotiveerd.
HR 01-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:1903
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 december 2020
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
19/01773
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS248790:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1903, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:946, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑10‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑06‑2020
- Wetingang
Essentie
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden (art. 14 e lid 1 (oud) Sr). Het oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen is ontoereikend gemotiveerd.
Samenvatting
De HR herhaalt de relevante overwegingen uit HR 10 maart 2015, NJ 2015/236, m.nt. Vellinga-Schootstra met betrekking tot de motiveringsplicht voor de rechter betreffende dadelijke uitvoerbaarheid van bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht. Gelet hierop en in het licht van het strafmaatverweer van de raadsman ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.