Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Chili
Artikel 26 Terugvordering van onverschuldigde betalingen
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1997
- Bronpublicatie:
10-01-1996, Trb. 1996, 61 (uitgifte: 12-02-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-01-1997, Trb. 1997, 7 (uitgifte: 09-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
De Verdragsluitende Staten erkennen elkaars administratieve of rechterlijke beslissingen met betrekking tot de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen verstrekt krachtens hun wetgeving, op voorwaarde dat tegen dergelijke beslissingen geen beroep meer kan worden ingesteld voor een nationale rechter.
2.
De Verdragsluitende Staten zijn elkaar behulpzaam bij de tenuitvoerlegging van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde beslissingen.
3.
Op verzoek van een bevoegd orgaan of van het orgaan dat voor dit doel is aangewezen bevordert het andere bevoegd orgaan administratieve of rechterlijke procedures teneinde de in het eerste lid van dit artikel bedoelde beslissingen ten uitvoer te leggen. De kosten van deze procedure worden vergoed door het orgaan dat het verzoek heeft ingediend.
4.
Wat betreft Chili, is de wettelijke vertegenwoordiger van de Nederlandse bevoegde organen met het oog op het bevorderen van de hiervoor genoemde rechterlijke procedures, het Instituut voor de Normalisatie van de sociale zekerheid.
5.
Wanneer bij de vaststelling of de herziening van de uitkeringen bij invaliditeit, ouderdom of overlijden krachtens het Verdrag, het bevoegd orgaan van één van de Verdragsluitende Staten aan een rechthebbende op uitkeringen een groter bedrag heeft uitbetaald dan dat waarop deze recht heeft, kan dit orgaan aan het bevoegde orgaan van de andere Staat dat overeenkomstige uitkeringen aan deze rechthebbende verschuldigd is, verzoeken het te veel betaalde bedrag in te houden op de aan bedoelde rechthebbende nog verschuldigde achterstallige betalingen. Laatstgenoemd orgaan houdt de nog verschuldigde betalingen in op de wijze en binnen de grenzen als bepaald in de door dit orgaan toegepaste wetgeving en maakt het ingehouden bedrag over aan het orgaan dat de vorderingen heeft. Voor zover het te veel betaalde niet kan worden ingehouden op de nog verschuldigde betalingen is het zesde lid van dit artikel van toepassing.
6.
Wanneer het orgaan van een Verdragsluitende Staat aan een rechthebbende op uitkeringen een groter bedrag heeft uitbetaald dan dat waarop hij recht heeft, kan dit orgaan, op de wijze en binnen de grenzen als bepaald in de door dit orgaan toegepaste wetgeving, aan het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Staat dat uitkeringen aan deze rechthebbende verschuldigd is, verzoeken het te veel betaalde bedrag in te houden op de bedragen die het aan bedoelde rechthebbende betaalt. Laatstgenoemd orgaan houdt het bedrag in op de wijze en binnen de grenzen als voor een dergelijke schuldvergelijking is bepaald bij de wetgeving die door dit orgaan wordt toegepast, alsof het door dit orgaan zelf te veel betaalde bedragen betreft, en maakt het ingehouden bedrag over aan het orgaan dat vorderingen heeft.