HR, 14-03-2014, nr. 13/03833
ECLI:NL:HR:2014:583
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14-03-2014
- Zaaknummer
13/03833
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:583, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑03‑2014; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHDHA:2013:3194
- Vindplaatsen
V-N 2015/987
Uitspraak 14‑03‑2014
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
14 maart 2014
Nr. 13/03833
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 28 juni 2013, nr. BK-12/00889, na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 30 november 2012, nr. 11/02842, ECLI:NL:HR:2012:BY4604, BNB 2013/45, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. 08/007972) betreffende de door belanghebbende over het tijdvak januari 2008 op aangifte voldane omzetbelasting.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2014.