Einde inhoudsopgave
Mijnbouwbesluit
Artikel 40e
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
18-04-2023, Stb. 2023, 139 (uitgifte: 25-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2023, Stb. 2023, 140 (uitgifte: 25-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Energierecht (V)
1.
Onze Minister kan aan de houder van een vergunning als bedoeld in de artikelen 6, 24b en 25 van de wet een tijdelijke ontheffing als bedoeld in artikel 44b, eerste lid, van de wet verlenen, indien het mijnbouwwerk:
- a.
nodig is voor het gebruik van een ander mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met h;
- b.
doelmatiger kan worden verwijderd of hergebruikt, indien de houder van een vergunning het mijnbouwwerk tezamen met een ander mijnbouwwerk verwijdert of hergebruikt;
- c.
in aanmerking komt voor geheel of gedeeltelijk hergebruik als onderzoek is of wordt verricht naar de geschiktheid voor opsporing of winning van delfstoffen of aardwarmte of de opslag van stoffen;
- d.
redelijkerwijs rendabel opnieuw in gebruik genomen kan worden na:
- 1°
verbetering van de omstandigheden op de markt voor koolwaterstoffen, andere delfstoffen, aardwarmte, respectievelijk de opslag van stoffen;
- 2°
een technische innovatie voor de winning van koolwaterstoffen, andere delfstoffen, aardwarmte, respectievelijk de opslag van stoffen; of
- e.
in aanmerking komt voor een ander hergebruik dan het exploiteren van een mijnbouwwerk.
2.
Onze Minister vraagt advies over een aanvraag om ontheffing van de verplichting tot verwijderen als bedoeld in artikel 44, tweede lid, van de wet voor het opnieuw in gebruik nemen:
- a.
als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, voor de winning van koolwaterstoffen, aardwarmte en de opslag van CO2 aan de vennootschap, bedoeld in artikel 82, eerste lid, van de wet en
- b.
als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, onder 2°, tevens aan de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek TNO als bedoeld in artikel 3 van de TNO-wet.
3.
Onze Minister kan de ontheffing voor hergebruik van het mijnbouwwerk voor een periode van maximaal vijf jaar verlenen.
4.
Onze Minister kan de ontheffing telkens voor een periode van maximaal vijf jaar verlengen.
5.
Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op een aanvraag om een ontheffing.
6.
Onze Minister kan, onverminderd artikel 7, derde lid, een ontheffing ambtshalve geheel of gedeeltelijk wijzigen of intrekken, indien de houder van een vergunning:
- a.
de ontheffing niet langer nodig heeft om in een hergebruik van het mijnbouwwerk te kunnen voorzien;
- b.
niet overeenkomstig de ontheffing handelt of heeft gehandeld.