Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/421
Verordening Brussel I-bis. Rechterlijke bevoegdheid; vordering tot staking van met mededingingsrecht strijdige handelspraktijken, verricht in kader van contractuele relatie; alternatieve bevoegdheidsregel van art. 7, punt 2, van toepassing?
HvJ EU 24-11-2020, ECLI:EU:C:2020:950 (Wikingerhof)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
24 november 2020
- Magistraten
K. Lenaerts, R. Silva de Lapuerta, J.-C. Bonichot, A. Arabadjiev, A. Prechal, T. von Danwitz, C. Toader, M. Safjan, D. Šváby, S. Rodin, K. Jürimäe, C. Lycourgos, P.G. Xuereb
- Zaaknummer
C-59/19
- Conclusie
A-G H. Saugmandsgaard Øe
- Roepnaam
Wikingerhof
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Economische machtsposities
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2020:950, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 24‑11‑2020
ECLI:EU:C:2020:688, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie, 10‑09‑2020
- Wetingang
Art. 7 punt 2 Verordening nr. 1215/2012 (Verordening Brussel I-bis)
Essentie
Wikingerhof GmbH & Co. KG tegen Booking.com BV.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) bij beslissing van 11 december 2018.
Verordening Brussel I-bis. Rechterlijke bevoegdheid; vordering tot staking van met mededingingsrecht strijdige handelspraktijken, verricht in kader van contractuele relatie; alternatieve bevoegdheidsregel van art. 7, punt 2, van toepassing?
Art. 7, punt 2, Verordening Brussel I-bis moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op een vordering die strekt tot staking van bepaalde gedragingen in het kader van de contractuele relatie tussen de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.