RvdW 2013/632
Gezamenlijke gezagsuitoefening ouders; geschil omtrent verblijfplaats kind; vervangende toestemming rechter op voet art. 1:253a BW; niet voldoen aan eerdere bevelen Belgische rechter tot teruggeleiding op voet Haags Kinderontvoeringsverdrag; belangenafweging; art. 8 EVRM.
HR 26-04-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ0293
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 april 2013
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
12/03433
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BZ0293
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BZ0293, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑04‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BZ0293, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑01‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑07‑2012
- Wetingang
Art. 1:253a BW; art. 8 EVRM
Essentie
Gezamenlijke gezagsuitoefening ouders; geschil omtrent verblijfplaats kind; vervangende toestemming rechter op voet art. 1:253a BW; niet voldoen aan eerdere bevelen Belgische rechter tot teruggeleiding op voet Haags Kinderontvoeringsverdrag; belangenafweging; art. 8 EVRM.
Het oordeel van het hof dat het op art. 1:253a BW gebaseerde verzoek van de moeder om toestemming voor verhuizing van de kinderen naar België niet kan worden toegewezen op de enkele grond dat de moeder geen gevolg heeft gegeven aan de door de Belgische rechter in 2009 op de voet van het Haags Kinderontvoeringsverdrag bevolen teruggeleiding van de kinderen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.