Hof Amsterdam, 13-11-2018, nr. 200.208.062/01
ECLI:NL:GHAMS:2018:4171
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
13-11-2018
- Zaaknummer
200.208.062/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2018:4171, Uitspraak, Hof Amsterdam, 13‑11‑2018; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:737, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑11‑2018
Inhoudsindicatie
Verzekeringsrecht, luchtvaartverzekering, beroepsaansprakelijkheid assurantietussenpersoon.
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.208.062/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/593234 / HA ZA 15-806
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 november 2018
inzake
RAPPANGE VERZEKERINGEN B.V.,
tevens handelend onder de naam [X] & RAPPANGE VERZEKERINGEN;
gevestigd te Amsterdam,
appellante in principaal appel,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. H. Lebbing te Rotterdam,
tegen
JETSUPPORT B.V.,
gevestigd te Haarlemmermeer,
geïntimeerde in principaal appel,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. M.W.J. Ariëns te Haarlem.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna Rappange en JetSupport genoemd.
Rappange is bij dagvaarding van 10 november 2016 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 september 2016, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen JetSupport als eiseres en Rappange als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel appel.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 12 maart 2018 doen bepleiten, Rappange door mr. M. Jongkind, advocaat te Rotterdam en JetSupport door mr. Ariëns voornoemd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. JetSupport heeft nog producties in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Rappange heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vorderingen van JetSupport zal afwijzen, en JetSupport zal veroordelen tot terugbetaling van € 271.719,21, zijnde het bedrag dat op grond van het bestreden vonnis is betaald, vermeerderd met rente vanaf 11 oktober 2016, met veroordeling van JetSupport in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.
JetSupport heeft in principaal appel geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, en in incidenteel appel geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietiging en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog Rappange zal veroordelen tot betaling van € 270.810,- te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 16 mei 2014 en het bestreden vonnis overigens zal bekrachtigen, met veroordeling van Rappange in de kosten van het principaal en incidenteel appel;
Rappange heeft in incidenteel appel geconcludeerd dat het hof JetSupport niet-ontvankelijk zal verklaren, althans haar vordering zal afwijzen met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van JetSupport in de kosten van het incidenteel appel.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
2. Feiten
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.19 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. De grieven 1 en 2 in principaal appel zijn gericht tegen de onder 2.3, 2.6, 2.11, 2.16 en 2.17 vastgestelde feiten. Het hof zal hierop terugkomen bij de bespreking van de grieven, dan wel daarmee rekening houden bij de formulering van de vaststaande feiten.
De hierna volgende feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen het hof als uitgangspunt.
( i) JetSupport is een bedrijf dat zich richt op het onderhoud van en reparaties aan (kleinere) vliegtuigen van particulieren, bedrijven en de Nederlandse Kustwacht. Enig aandeelhouder van JetSupport is JetSupport Holding B.V. Naast JetSupport heeft JetSupport Holding thans nog één andere dochtervennootschap: JetSupport Coast Guard B.V. (hierna: JetSupport Coast Guard).
(ii) Rappange is een assurantietussenpersoon die zich onder andere richt op luchtvaartverzekeringen. Vanaf begin 2004 heeft Rappange op grond van overeenkomsten van opdracht opgetreden als assurantietussenpersoon ter zake van de luchtvaartverzekeringen voor de JetSupport-groep.
(iii) In 2007 is de verzekering van JetSupport voor honderd procent ondergebracht bij De Nederlandse LuchtvaartPool (hierna: NLP). In dat jaar heeft zich bij JetSupport een schadevoorval voorgedaan waarbij een vliegtuig beschadigd is geraakt (hierna: het schadevoorval van 2007). De claim is geschikt tegen betaling van een schadevergoeding van 3,5 miljoen dollar en een vergoeding voor juridische kosten van € 66.000,-. NLP heeft uitgekeerd en heeft naar aanleiding van dit schadevoorval de premie met tien procent verhoogd.
(iv) Ook in 2009 hebben JetSupport en JetSupport Coast Guard zich voor honderd procent bij NLP verzekerd. De jaarpremie van deze verzekering voor dat jaar bedroeg voor JetSupport € 54.677,19. De verzekering had als expiratiedatum 1 januari 2010. De verzekering van JetSupport Coast Guard had een jaarpremie van € 34.602,- en expireerde op 12 oktober 2009.
( v) In januari 2009 heeft NLP aan Rappange te kennen gegeven dat er rekening mee moest worden gehouden dat NLP de verzekeringen van JetSupport en JetSupport Coast Guard niet als honderd procent risicodrager of als leader zou willen verlengen.
(vi) Via een Engelse ‘placing broker’ [Y] International (hierna: [Y] ) heeft Rappange het risico van JetSupport Coast Guard aangeboden op de Engelse verzekeringsmarkt. [Y] heeft het risico namens een pool van verzekeraars aanvaard. In het polisblad van 27 oktober 2009 staat vermeld dat de jaarpremie voor de verzekering van JetSupport Coast Guard € 37.500,- bedroeg. Verder wordt in het polisblad melding gemaakt van het schadeverleden van zowel JetSupport als JetSupport Coast Guard. Dit omdat beide tot hetzelfde concern behoren.
(vii) Rappange heeft op 15 oktober 2009 aan JetSupport een vragenlijst verstrekt met het verzoek die in te vullen met betrekking tot de wensen van JetSupport voor de verzekeringen over 2010.
(viii) Op 2 november 2009 heeft bij JetSupport een incident plaatsgevonden tijdens de reparatie van een vliegtuig, waardoor een vliegtuig beschadigd is geraakt. De schade bedroeg ongeveer € 400.000,-. JetSupport heeft voor dit schadevoorval de vennootschap naar Frans recht EADS SECA S.A.S. (hierna: SECA) aansprakelijk gesteld, omdat het materiaal dat SECA aan JetSupport had verhuurd ongeschikt bleek te zijn en die omstandigheid de oorzaak van het schadevoorval was. JetSupport heeft hiervan melding gemaakt bij Rappange en daarbij meegedeeld dat SECA daarvoor aansprakelijk was gesteld. Dit schadevoorval zal hierna worden aangeduid met het schadevoorval van 2009.
(ix) Rappange heeft op 23 november 2009 de door JetSupport ingevulde vragenlijst retour ontvangen. Bij e-mail van 25 november 2009 heeft Rappange de vragenlijst doorgestuurd naar [Y] die het risico van JetSupport op de Engelse verzekeringsmarkt heeft aangeboden. In die e-mail heeft Rappange melding gemaakt van het schadevoorval van 2009.
( x) Bij e-mail van 10 december 2009 heeft [Y] aan Rappange – voor zover van belang - het volgende bericht:
“This account has been written 100% by NLP for many years and there are no current reinsurers/ co-insurers to renew NLP terms.
We have spoken to all possible quoting underwriters for this account:
QBE / Limit
Catlin
Aig
Global
XL Talbot
CVStar
Amlin
Ace
Allianz
All underwriters have declined to offer a quote due to concerns about the Insured’s loss record.
NLP have paid/outstanding losses of more than $ 4.200.000 losses in 4 years and even more concerning is the continual occurrences.
The only market willing to even give a rough indication is Global who want a premium of EUR 625,000 (less 20% total brokerage) and the insured must have a self insured retention of EUR 500,000 in the aggregate. Global also require a full risk survey to be performed within 6 months and all recommendations to be complied with as soon as possible thereafter.
QBE may indicate terms if we can obtain considerable further information but I fear that even with this information the Qbe terms may be similar to Global’s.
Qbe would only have a small lead line whereas Global have a considerable larger lead line, so we may not be able to place 100% at Qbe terms.”
In december 2009 bleek uitsluitend Global bereid te zijn om JetSupport een verzekering aan te bieden.
(xi) Vervolgens heeft Rappange NLP benaderd en is door NLP toegezegd dat de verzekering bij NLP in ieder geval tot 4 januari 2010 zou worden verlengd. Op 4 januari 2010 heeft tussen JetSupport en NLP een gesprek plaatsgevonden. JetSupport heeft besloten de schade als gevolg van het schadevoorval van 2009 voor eigen rekening te nemen. Dat heeft ertoe geleid dat NLP akkoord is gegaan met een voorlopige dekking tegen een jaarpremie van € 250.000,-.
(xii) Bij JetSupport is een risico-inventarisatie uitgevoerd door GAB Robins Aviation Ltd (hierna: GAB Robins). In het rapport van 18 januari 2010 dat door GAB Robins is opgemaakt, staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Comments and Recommendations
(…)
It is clear that the company management team is going through a process of change, as within the last four months two key managers (Maintenance Manager & Quality Manager) have departed and have been replaced (the latter to be replaced on a full time basis shortly). From our discussions with the “new” management team we believe that this is a positive development, which was confirmed during our discussions with Mr [A] from the Netherlands Civil Aviation Authority, who is the responsible Auditor for JetSupport .
However, we wish to highlight that, like any company operating within the aviation business, the Quality Manager’s position is pivotal to its success of managing the inherent risks associated with the business. As previously discussed the Quality Manager’s position/function is currently carried out by Mr [B] on a part time (approximately 20 hours a week) basis, which is not ideal.
The search for a full time post holder is on track with the possibility that a candidate has already been identified, Mr [C] . He has held various Quality Manager positions and has formal training to degree level in quality systems. In addition, he has worked as a training consultant and has good IT skills. The appointment of a full time Quality Manager is fully funded/supported by the Managing Director.
Mr [B] was full time Quality manager before his retirement in 2006, during his tenure JetSupport made no claims against their insurance policy. Although maintenance lapses occurred during this period (…) they were reported and rectified before damage was incurred to the subject aircraft, in addition they were subject to a full analysis using the MEDA system and suitable safety guards instigated to prevent a further occurrence.
We recommend that when the full time Quality Manager is employed and that mr [B] acts as mentor, which we understand is already agreed. In addition, we recommend that Mr [B] acts as an external consultant until the end of 2010, to ensure that the systems he designed and implemented are being used/driven correctly.
We noted that during our survey that the hangar seemed untidy, but the basic problem could be traced to lack of storage space. Therefore, we view the future plans to rent another hangar for the relocation of the Coast Guard aircraft and Eclipse product line as a positive development.
During our survey we carried out sample audits on all systems revolving around the product being provided i.e. aircraft maintenance. We can report that JetSupport meets the EASA standards and that a functional infrastructure and monitoring system is in place which aims to identity and reduce the risk factor.(…)”.
(xiii) De tijdelijke dekking van NLP heeft tot 22 januari 2010 gelopen. Rappange heeft vanaf 23 januari 2010 via [Y] het risico van JetSupport op de Engelse verzekeringsmarkt kunnen onderbrengen voor een jaarpremie van € 280.000,-.
(xiv)) In maart 2010 heeft JetSupport de overeenkomst van opdracht met Rappange beëindigd. JetSupport heeft vervolgens aan Willis Ltd (hierna: Willis) de opdracht verstrekt om als haar assurantietussenpersoon op te treden.
(xv) In oktober 2010 heeft Willis de verzekeraars die op de polis 2010 van JetSupport hadden ingeschreven, bereid gevonden om de lopende verzekeringspolis van JetSupport te annuleren en een nieuwe polis in de plaats te stellen.
(xvi) Bij brief van 19 maart 2014 heeft JetSupport Rappange aansprakelijk gesteld. Bij brief van 16 mei 2014 heeft Rappange iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen.
3. Beoordeling
3.1
JetSupport heeft in eerste aanleg een verklaring voor recht gevorderd dat Rappange toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens JetSupport en veroordeling van Rappange tot betaling van € 270.810,- vermeerderd met rente en kosten. Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank Rappange veroordeeld tot betaling van € 250.000,- vermeerderd met rente. Rappange is tevens veroordeeld in de proceskosten, inclusief nakosten en rente.
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt Rappange met twaalf grieven op. JetSupport heeft op haar beurt één grief tegen de beslissing geformuleerd.
3.2
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.3 een beknopte beschrijving gegeven van de manier waarop luchtvaartzekeringen worden afgesloten. Deze beschrijving luidt als volgt:
Het afsluiten van een verzekering in de luchtvaart gaat middels een verzekeringsmakelaar (een broker, in casu [Rappange, hof]). De broker gaat de markt in op zoek naar een “leader”. Aan verschillende leaders wordt het dossier van de potentieel verzekerde voorgelegd, waarna de leaders het luchtvaartrisico van de potentiële verzekerde inschatten. Vervolgens bepalen de leaders door middel van een offerte tot welke bedrag aan jaarpremie het luchtvaartrisico kan worden gedekt. De broker wijst hierna één leader aan op basis van de beste voorwaarden voor zijn klant. Daarna bepaalt de leader hoeveel procent van de polis (het risico) – en dus ook hoeveel procent van de opbrengst (premie) – hij zelf accepteert. Als de leader geen honderd procent van het risico neemt, moet de broker weer de markt in om bij de andere luchtvaartverzekeraars te informeren of ze mee willen doen.
3.3
Rappange betoogt met haar grief 1 dat de rechtbank hiermee een te beknopte en onvolledige, en daarmee onjuiste beschrijving hanteert. Zij verwijst naar de beschrijving die zij zelf in eerste aanleg heeft gegeven in de conclusie van antwoord onder 1.6 tot en met 1.15. Kort gezegd heeft een Nederlandse assurantietussenpersoon de mogelijkheid om de NLP te benaderen en/of de buitenlandse verzekeraars waar hij een aanspreekpunt heeft. Om buitenlandse verzekeraars te kunnen benaderen waar hij geen aanspreekpunt heeft, zal hij een ‘placing broker’ moeten inschakelen. Indien de NLP het aangeboden risico voor 100% of als leader accepteert, hoeft de assurantietussenpersoon in beginsel geen buitenlandse verzekeraars te (laten) benaderen. In het eerste geval (100%) zijn er immers geen buitenlandse verzekeraars nodig en in het tweede geval (leader) draagt NLP er zelf zorg voor dat buitenlandse verzekeraars als volgende verzekeraars op de polis intekenen.
Deze beschrijving is op zichzelf door JetSupport niet weersproken, zodat het hof haar als vaststaand aanneemt. In zoverre slaagt de grief.
Grief 2 ziet op de vaststaande feiten onder 2.11 en 2.16 en 2.17. Wat 2.11 betreft heeft het hof hierboven bij de vaststaande feiten reeds rekening gehouden met hetgeen ter toelichting op deze grief is opgemerkt. Op de premiebedragen die onder 2.16 en 2.17 zijn opgenomen, komt het hof later terug.
3.4
De overige principale grieven strekken gezamenlijk tot de conclusie dat Rappange niet heeft gehandeld in strijd met haar zorgplicht en niet is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met JetSupport, en tevens dat niet is voldaan aan het vereiste causale verband. Tevens grieft Rappange tegen de vaststelling van het schadebedrag en de renteverplichting. JetSupport grieft eveneens tegen het door de rechtbank vastgestelde schadebedrag.
3.5
Ter beoordeling ligt de vraag voor of Rappange heeft gehandeld zoals in de gegeven omstandigheden van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon mocht worden verwacht. Wat in een concreet geval in het kader van die zorgplicht mag worden verwacht zal afhangen van de aard en de inhoud van de verleende opdracht, de daarbij betrokken belangen en de omstandigheden van het geval. Met Rappange is het hof van oordeel dat op de assurantietussenpersoon met betrekking tot het tot stand brengen van een verzekering geen resultaatsverbintenis, maar een inspanningsverplichting rust. Door JetSupport is ook niet gesteld dat Rappange op grond van de aan haar gegeven opdracht een resultaatsverbintenis was aangegaan. Zij stelt slechts dat van Rappange in dit verband een proactieve houding werd verwacht. Het enkele feit dat niet voor het verstrijken van de lopende verzekering een nieuwe verzekering tot stand was gebracht, is op zichzelf dan ook niet als een tekortkoming te kwalificeren. In zoverre is de grief, gericht tegen de laatste volzin van rechtsoverweging 4.2 van het bestreden vonnis terecht voorgesteld.
Het hof zal hieronder de door JetSupport gestelde schendingen van de zorgplicht bespreken en aan de hand van bovengenoemd criterium beoordelen.
3.6
JetSupport voert met betrekking tot de aan Rappange gemaakte verwijten - kort samengevat - het volgende aan.
a. Rappange is te laat de markt opgegaan waardoor JetSupport geen offertes heeft ontvangen vóór het schadevoorval in november 2009. Hiermee heeft Rappange voor JetSupport een haast onmogelijke onderhandelingspositie gecreëerd. Dit terwijl zij al sinds begin 2009 wist dat zij er rekening mee moest houden dat NLP niet langer als honderd procent risicodrager of als leader wilde prolongeren. Zij heeft JetSupport daarover niet (tijdig) geïnformeerd.
b. Rappange heeft bovendien JetSupport niet goed geadviseerd hoe om te gaan met het schadevoorval in november 2009.
c. Rappange had JetSupport er eerder in 2009 op moeten wijzen dat zij een risico-inventarisatie moest laten uitvoeren.
Ad a:
3.7
JetSupport stelt ter toelichting op dit verwijt dat Rappange door haar weinig proactieve houding heeft bewerkstelligd dat JetSupport vóór het schadevoorval geen offertes had ontvangen. Offertes van voor het schadevoorval zouden logischerwijs een met het jaar ervoor vergelijkbaar prijsniveau hebben gehad. Door het ontbreken van die offertes en de omstandigheid dat na het schadevoorval nog slechts een ruime maand resteerde hebben verzekeraars torenhoge premies kunnen vragen. JetSupport stelt dat zij op enig moment wel een bod moest accepteren, omdat zij zonder verzekering haar bedrijf had moeten sluiten.
3.8
Rappange betwist dat op haar de plicht rustte om proactiever te handelen dan zij heeft gedaan. Een tijdige aanvraag impliceert dat de aangezochte verzekeraar nog voldoende tijd heeft om de aanvraag te behandelen en te beoordelen. Ten behoeve van de nog in te dienen verzekeringsaanvragen heeft Rappange JetSupport op 15 oktober gevraagd een vragenlijst in te vullen. Zij heeft die op 23 november ingevuld retour gekregen en op 25 november aan [Y] doorgezonden. [Y] heeft daarop een groot aantal verzekeraars benaderd en op 10 december hun reacties aan Rappange teruggekoppeld. Dat was ruim drie weken voor de expiratiedatum. Van te laat handelen is geen sprake geweest. Rappange heeft dan ook aan haar inspanningsverplichting voldaan.
Zij stelt bovendien dat het niet mogelijk of zinvol zou zijn geweest om reeds in oktober of zelfs eerder offertes aan te vragen voor een nieuwe verzekering.
Vroege aanvragen zouden niet eerder dan in november in behandeling zijn genomen. Rappange verwijst hiertoe naar de door haar overgelegde verklaring van [D] , destijds werkzaam bij de Engelse placing broker [Y] . Indien er bovendien al verzekeraars bereid waren gevonden om vóór het schadevoorval een offerte uit te brengen, zouden zij deze na het schadevoorval hebben ingetrokken. Offertes worden altijd onder voorbehoud gegeven. Het schadevoorval van 2009 had ook in die situatie gemeld moeten worden, waarna de verzekeraars – zoals is gebleken – niet bereid zouden zijn geweest dekking te offreren. De zwakke onderhandelingspositie van JetSupport is veroorzaakt door het schadevoorval, in combinatie met haar schadeverleden, en niet door het handelen van Rappange, aldus steeds Rappange.
3.9
Rappange betwist bovendien dat er op 23 november 2009 sprake was van bijzondere tijdsdruk. Er was nog voldoende tijd om offertes te vragen. Het tijdstip van aanvragen heeft er ook niet toe geleid dat verzekeraars torenhoge premies zijn gaan vragen. De hoge premie die Global offreerde had niets te maken met het tijdstip maar met het schadevoorval in combinatie met het schadeverleden.
3.10
Partijen twisten over het antwoord op de vraag wanneer JetSupport op de hoogte is geraakt van het feit dat NLP te kennen had gegeven dat zij mogelijk per 1 januari 2010 niet langer als honderd procent risicodrager of als leader wilde optreden. Naar het oordeel van het hof kan dit in het midden blijven, nu JetSupport niet heeft toegelicht in welke zin deze schending van de informatieplicht door Rappange tot schade heeft geleid, anders dan dat JetSupport Rappange wellicht eerder tot actie had kunnen manen. In zoverre heeft dit verwijt geen zelfstandige betekenis. Kern van het verwijt is het late (niet proactieve) handelen van Rappange bij het benaderen van mogelijke verzekeraars.
3.11
Weliswaar betwist JetSupport dat verzekeraars aanvragen niet eerder dan twee maanden voor de beoogde ingangsdatum in behandeling nemen, maar zij weerspreekt niet dat een offerte altijd wordt afgegeven onder voorbehoud. Dit brengt mee dat JetSupport niet kan volstaan met de enkele stelling dat het onwaarschijnlijk is dat een voor het schadevoorval afgegeven offerte zou zijn ingetrokken nadat het schadevoorval bekend zou zijn geworden. Immers, een dergelijk voorbehoud wordt juist gemaakt voor het geval zich omstandigheden voordoen (zoals een omvangrijk schadevoorval) die meebrengen dat een verzekeraar een bepaald risico niet meer in dekking wil nemen, of niet meer op dezelfde voorwaarden. In dit geval staat vast dat de aangezochte verzekeraars na het schadevoorval in november 2009 in meerderheid niet bereid waren het aangeboden risico in dekking te nemen. Global uitgezonderd, die daartoe onder bijzondere voorwaarden en tegen een hoge premie, wel bereid was. Onvoldoende is betwist, dat die onbereidheid werd ingegeven door het schadevoorval in november, in combinatie met het schadeverleden van JetSupport. De omstandigheid dat de eerdere - omvangrijke - schade slechts tot 10% premiestijging had geleid, is in dit licht dan ook niet relevant. De niet onderbouwde stelling dat een eerder afgegeven offerte JetSupport in een betere onderhandelingspositie zou hebben gebracht, wordt verworpen, nog daargelaten dat JetSupport niet duidelijk maakt tot welk resultaat deze betere onderhandelingspositie dan zou hebben geleid. JetSupport maakt niet aan de hand van concrete omstandigheden aannemelijk dat in de hypothetische situatie waarin Rappange al voor het schadevoorval van 2009 offertes had aangevraagd wel per 1 januari 2010 een verzekering tot stand was gekomen, noch wat daarvan de jaarpremie zou zijn geweest.
3.12
JetSupport kan voorts niet worden gevolgd in haar betoog dat verzekeraars als gevolg van de ontstane tijdsdruk torenhoge premies konden vragen. Als tijdsdruk tot hoge premievoorstellen zou hebben geleid, dan is aannemelijk dat behalve Global ook andere verzekeraars dekking zouden hebben aangeboden tegen hoge premies. Dat is niet het geval geweest. Vast staat dat Global als enige bereid was om het risico van JetSupport te verzekeren. Als gezegd is bovendien onvoldoende bestreden dat het schadevoorval en het schadeverleden daarbij een rol speelden en niet de gunstige onderhandelingspositie van Global ten opzichte van JetSupport als gevolg van vermeende tijdsdruk. Daarbij komt dat JetSupport, na de gemotiveerde betwisting van Rappange, onvoldoende heeft toegelicht dat sprake was van bijzondere tijdsdruk op 23 november 2009.
Ad b:
3.13
JetSupport verwijt Rappange verder dat zij heeft besloten bij de offerteaanvraag de schade van € 400.000,- in de schadehistorie op te nemen, zonder nadere toelichting, zoals bijvoorbeeld de bereidheid van JetSupport om die schade voor eigen rekening te nemen, of de mogelijkheden van regres.
3.14
Het hof overweegt dat JetSupport, mede in het licht van hetgeen Rappange daarover bij gelegenheid van pleidooi heeft aangevoerd, onvoldoende heeft toegelicht, laat staan onderbouwd, dat meer informatie over de bereidheid van JetSupport om de schade van het voorval in november 2009 voor eigen rekening te nemen tot grotere bereidheid bij de verzekeraars zou hebben geleid om het risico te aanvaarden. Deze omstandigheid regardeert de kandidaat-verzekeraars immers niet, aangezien JetSupport op dat moment nog verzekerd was bij NLP. Het zelfde geldt voor het verstrekken van nadere informatie over de mogelijkheden van regres. Rappange heeft daarover, met stukken onderbouwd, gesteld dat regres vaak kostbare en tijdrovende procedures vereist, zodat het belang van eventuele regresmogelijkheden genuanceerd moet worden. JetSupport is hierop niet meer ingegaan, hetgeen wel op haar weg had gelegen. Daarmee kan het causale verband tussen het verweten nalaten en de door JetSupport gestelde schade niet worden aangenomen, zodat reeds daarom geen aansprakelijkheid kan worden aangenomen.
Ad c:
3.15
JetSupport verwijt Rappange tot slot dat zij haar niet eerder, bij voorkeur begin 2009, heeft geadviseerd om een survey te laten uitbrengen met betrekking tot de bedrijfsvoering. Zij wijst erop dat de rapportage van GAB Robins het alsnog mogelijk maakte om in januari 2010 dekking te verkrijgen tegen een jaarpremie van
€ 280.000,-, hetgeen aanzienlijk lager is dan de door Global voorgestelde premie. Dit rapport had er dus al in 2009 moeten zijn. Dit rapport had zeker op 2 november 2009 aangevraagd moeten worden. Rappange had moeten inschatten dat dit voorval een negatief gevolg voor JetSupport zou kunnen hebben en dat een inventarisatierapport haar geholpen zou hebben in de markt. In elk geval had het rapport na de e-mail van [Y] van 10 december 2009 aangevraagd moeten worden. Door JetSupport niet te wijzen op het belang van het inventarisatierapport heeft Rappange haar de kans ontnomen om hier direct actie op te nemen in plaats van in januari 2010 toen de verzekering al was geëxpireerd, aldus JetSupport.
3.16
Partijen twisten over de vraag of het gebruikelijk is voor assurantietussenpersonen om een survey te laten uitvoeren ten behoeve van het verkrijgen van een verzekering en of daartoe in dit geval aanleiding bestond, en er aldus sprake is van schending van de zorgplicht door daarop niet te wijzen. Naar het oordeel van het hof kan dit in het midden blijven. Immers, vast staat dat het bedoelde onderzoek alsnog heeft plaatsgevonden. Tussen partijen staat voorts vast dat Rappange in januari 2010, na het verschijnen van het GAB Robins rapport, alsnog in staat is geweest een verzekering tot stand te brengen tegen een jaarpremie van € 280.000,-. Deze verzekering is weliswaar niet per 1 januari 2010 tot stand gekomen, maar niet aannemelijk is geworden dat deze vertraging tot schade heeft geleid, omdat NLP bereid was gevonden tot een tijdelijke verlenging tegen een premie van (omgerekend) € 250.000,- op jaarbasis. JetSupport heeft niet gesteld, laat staan onderbouwd, dat de verbeterde onderhandelingspositie die zij zou hebben gehad als zij eerder over het rapport had beschikt, ertoe had geleid dat zij een lagere jaarpremie dan € 250.000,- had kunnen verkrijgen. Ook dit verwijt kan derhalve niet tot toewijzing van de vordering leiden.
3.17
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat geen van de aan Rappange gemaakte verwijten tot aansprakelijkheid leidt, zodat de vorderingen niet kunnen worden toegewezen. De principale grieven slagen in zoverre. De grief die ziet op de onder 2.16 en 2.17 vastgestelde feiten behoeft geen andere bespreking, nu deze feiten niet aan de door het hof te nemen beslissing ten grondslag liggen.
De principale en incidentele grieven die zien op de hoogte van de schade, zoals door de rechtbank vastgesteld, falen bij gebrek aan belang nu aan schadebegroting niet wordt toegekomen. De bewijsaanbiedingen worden als niet ter zake dienend gepasseerd, omdat het aangeboden bewijs, indien geleverd, niet tot andere beslissingen in deze zaak kan leiden.
3.18
De slotsom luidt dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en de vorderingen van JetSupport alsnog zullen worden afgewezen. De vordering tot terugbetaling van het bedrag dat op grond van het bestreden vonnis is voldaan, zal worden toegewezen als gevorderd, nu dit bedrag als zodanig niet is betwist.
JetSupport zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in principaal en incidenteel appel, alsook in de kosten van het geding in eerste aanleg.
4. Beslissing
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
wijst de vorderingen van JetSupport af;
veroordeelt JetSupport in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van Rappange begroot op € 3.864 aan verschotten en € 4.000 voor salaris en in principaal en incidenteel hoger beroep tot op heden op € 5.279,81 aan verschotten en € 13.716,50 voor salaris op € 157,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 82,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
veroordeelt JetSupport tot terugbetaling van € 271.719,21, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 oktober 2016;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Hoekzema, A.L.M. Keirse, en J.F. Aalders en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 november 2018.