Einde inhoudsopgave
Voorontwerp Insolventiewet
Artikel 3.2.4 Vermoeden wetenschap benadeling bij rechtshandelingen anders dan om niet
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2007
- Bronpublicatie:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Algemeen
1.
Indien de in artikel 3.2.3 bedoelde rechtshandeling is verricht binnen een jaar voor de insolventverklaring, wordt de wetenschap van benadeling, behoudens tegenbewijs, vermoed aan beide zijden te bestaan:
- 1°
bij rechtshandelingen waarbij de waarde van de prestatie ten laste van de schuldenaar aanmerkelijk hoger is dan de waarde van de prestatie te zijnen gunste;
- 2°
bij rechtshandelingen ter voldoening van of zekerheidstelling voor een niet opeisbare schuld;
- 3°
bij rechtshandelingen, door de schuldenaar die een natuurlijk persoon is, verricht met of jegens:
- a.
zijn echtgenoot, zijn pleegkind of een bloed- of aanverwant tot in de derde graad;
- b.
een rechtspersoon waarin hij, zijn echtgenoot, zijn pleegkind of een bloed- of aanverwant tot in de derde graad bestuurder of commissaris is, dan wel waarin deze personen, afzonderlijk of tezamen, als aandeelhouder rechtstreeks of middellijk voor ten minste de helft van het geplaatste kapitaal deelnemen;
- 4°
bij rechtshandelingen, door de schuldenaar die rechtspersoon is, verricht met of jegens een natuurlijk persoon,
- a.
die bestuurder of commissaris van de rechtspersoon is, dan wel met of jegens diens echtgenoot, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de derde graad;
- b.
die al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, zijn pleegkinderen en zijn bloed- of aanverwanten tot in de derde graad, als aandeelhouder rechtstreeks of middellijk voor ten minste de helft van het geplaatste kapitaal deelneemt;
- c.
wiens echtgenoot, pleegkinderen of bloed- of aanverwanten tot in de derde graad, afzonderlijk of tezamen, als aandeelhouder rechtstreeks of middellijk voor tenminste de helft van het geplaatste kapitaal deelnemen;
- 5°
bij rechtshandelingen, door de schuldenaar die rechtspersoon is, verricht met of jegens een andere rechtspersoon, indien
- a.
een van deze rechtspersonen bestuurder is van de andere;
- b.
een bestuurder, natuurlijk persoon, van een van deze rechtspersonen, of diens echtgenoot, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de derde graad, bestuurder is van de andere;
- c.
een bestuurder, natuurlijk persoon, of een commissaris van een van deze rechtspersonen, of diens echtgenoot, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de derde graad, afzonderlijk of tezamen, als aandeelhouder rechtstreeks of middellijk voor ten minste de helft van het geplaatste kapitaal deelneemt in de andere;
- d.
in beide rechtspersonen voor ten minste de helft van het geplaatste kapitaal rechtstreeks of middellijk wordt deelgenomen door dezelfde rechtspersoon, dan wel dezelfde natuurlijke persoon, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, zijn pleegkinderen en zijn bloed- of aanverwanten tot in de derde graad;
- 6°
bij rechtshandelingen, door de schuldenaar die rechtspersoon is, verricht met of jegens een groepsmaatschappij.
2.
Met een echtgenoot wordt een geregistreerde partner of een andere levensgezel gelijkgesteld.
3.
Onder pleegkind wordt verstaan hij die duurzaam als eigen kind is verzorgd en opgevoed.
4.
Onder bestuurder, commissaris of aandeelhouder wordt mede verstaan hij die minder dan een jaar vóór de rechtshandeling bestuurder, commissaris of aandeelhouder is geweest.
5.
Indien de bestuurder van een rechtspersoon-bestuurder zelf een rechtspersoon is, wordt deze rechtspersoon met de rechtspersoon-bestuurder gelijkgesteld.
6.
Artikel 8.2, twaalfde lid, is van toepassing ingeval de schuldenaar een rechtspersoon is.