RvdW 2021/14
Vormverzuimen, art. 359a Sv. 1. Beoordelingskader vormverzuimen. 2. Beroep op niet-ontvankelijkheid OM in vervolging. 3. Verweer strekkende tot strafvermindering.
HR 01-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:1889
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 december 2020
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/03503
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1889, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:654, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1227, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑07‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑06‑2019
- Wetingang
Art. 359a Sv
Essentie
Vormverzuimen, art. 359a Sv. Politiegeweld tijdens insluiting verdachte. 1. Beoordelingskader vormverzuimen. 2. Beroep op niet-ontvankelijkheid van het OM in de vervolging. 3. Verweer strekkende tot strafvermindering.
Samenvatting
Ad 1. In aanvulling op HR 30 maart 2004, NJ 2004/376 en HR 19 februari 2013, NJ 2013/308, waarin is uiteengezet wanneer sprake is van een vormverzuim als bedoeld in art. 359a Sv en aan welke (wettelijke) voorwaarden moet worden voldaan voordat toepassing kan worden gegeven aan één van de in dat artikel genoemde rechtsgevolgen merkt de HR op dat hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.