Einde inhoudsopgave
Regeling zeevarenden
Artikel 5.5 Voorwaarden afgifte voorlopige certificaten
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2012
- Bronpublicatie:
12-10-2012, Stcrt. 2012, 21281 (uitgifte: 30-10-2012, regelingnummer: IENM/BSK-2012/158694)
- Inwerkingtreding
01-11-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-03-2013, Stb. 2012, 516 jo Stcrt. 2013, 8228 (uitgifte: 27-03-2013, regelingnummer: IENM/BSK-2013/56648)
05-07-2012, Stb. 2012, 516 jo Stcrt. 2013, 8228 (uitgifte: 31-10-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, onderdeel U, voor wat betreft het in dat onderdeel opgenomen hoofdstuk 4B, van de wet van 06-07-2011, Stb. 394.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Een voorlopig certificaat maritieme arbeid kan worden afgegeven met betrekking tot:
- a.
nieuwe schepen bij de oplevering;
- b.
schepen die onder de vlag van het koninkrijk gaan varen;
- c.
schepen die in het beheer komen van een andere scheepsbeheerder .
2.
Een voorlopig certificaat maritieme arbeid kan eenmalig worden afgegeven voor een tijdvak van ten hoogste 26 weken.
3.
In afwijking van artikel 5.2, eerste lid, onderdelen a en b, worden de bedoelde maatregelen en procedures in de verklaring naleving maritieme arbeid deel II zoveel als mogelijk vermeld. De scheepsbeheerder toont aan dat de kapitein op de hoogte is van de eisen van het Maritiem Arbeidsverdrag en zijn verantwoordelijkheden voor de uitvoering en de naleving van de voor het desbetreffende schip geldende regels en procedures voor de naleving van het Maritiem Arbeidsverdrag.
4.
Het schip wordt met het oog op een voorlopig certificaat als bedoeld in het eerste lid, op onderdelen onderworpen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, onderdeel a.