Einde inhoudsopgave
Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 17-04-1996
- Redactionele toelichting
Lid 6 werkt terug tot en met 01-01-1985.
- Bronpublicatie:
20-03-1996, Stb. 1996, 215 (uitgifte: 16-04-1996, kamerstukken: 24415)
- Inwerkingtreding
17-04-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-03-1996, Stb. 1996, 215 (uitgifte: 16-04-1996, kamerstukken: 24415)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Op schriftelijk verzoek van degene, die aantoont, dat uit hoofde van zijn aanspraak op algemeen ouderdomspensioen mede een vermindering plaats vindt van een andere pensioenuitkering, wordt, voor zover de tijdvakken, gedurende welke wordt geacht te zijn vervuld de diensttijd, waarnaar het pensioen en de andere pensioenuitkering worden geacht te zijn berekend, samenvallen, het bedrag van die vermindering voor zoveel mogelijk in mindering gebracht op het bedrag van de beperking van het pensioen, zulks met ingang van de dag waarop bedoelde omstandigheid is opgetreden, doch niet vroeger dan een jaar voor de eerste dag van de maand, waarin het desbetreffende verzoek werd ingediend.
2.
Ten aanzien van de vaststelling van het tijdvak, gedurende hetwelk wordt geacht te zijn vervuld diensttijd, terzake waarvan een andere pensioenuitkering is toegekend, is het bepaalde in artikel 10 onder f van overeenkomstige toepassing. Indien een pensioenuitkering niet of niet uitsluitend is berekend naar diensttijd, wordt deze geacht te zijn berekend naar een diensttijd, die zich verhoudt tot veertig jaren, zoals het bedrag van die pensioenuitkering zich verhoudt tot het bedrag van die uitkering, indien het zou zijn berekend naar een diensttijd van 40 jaren.
3.
Bij toepassing van het eerste lid wordt, ingeval aanspraak bestaat of wordt geacht te bestaan op meer dan een pensioen, het bedrag van de in dat lid bedoelde vermindering op de overeenkomstig de voorgaande artikelen berekende beperkingen dier pensioenen in mindering gebracht naar verhouding van de bedragen dier beperkingen.
4.
Indien de beperking van het pensioen reeds is verminderd krachtens het bepaalde in artikel 12, vindt het eerste lid slechts toepassing voor zover zulks nodig is om te voorkomen, dat de som van evenbedoelde beperking en de vermindering, bedoeld in het eerste lid, zou overschrijden het bedrag van de beperking, indien artikel 12 geen toepassing zou hebben gevonden. De voorgaande volzin is van overeenkomstige toepassing in het geval bedoeld in het derde lid.
5.
Indien de som van het bedrag, waarmee de uitbetaling van een pensioen ingevolge deze wet zou dienen te worden beperkt en het bedrag van de vermindering van een andere pensioenuitkering een bedrag gelijk aan 80 percent van het volle algemeen ouderdomspensioen zou overschrijden, wordt van deze overschrijding een deel in mindering gebracht op het bedrag van de beperking en wel in de verhouding waarin de diensttijd, waarnaar het pensioen wordt geacht te zijn berekend, staat tot het totaal van de diensttijden.
6.
Het eerste tot en met het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing indien uit hoofde van aanspraak op algemeen ouderdomspensioen een vermindering plaatsvindt van een andere pensioenuitkering toekomend aan de echtgenoot van degene voor wie aanspraak bestaat of geacht wordt te bestaan op pensioen.