Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/957
Doodslag door zijn vrouw te wurgen in hun gezamenlijke woning in Zevenbergen in 2016, art. 287 Sr. Verweer dat geen sprake is van opzet en beroep op overmacht op de grond dat verdachte geen herinnering heeft aan zijn eigen handelen. HR: art. 81.1 RO.
HR 25-08-2020, ECLI:NL:HR:2020:1317
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 augustus 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, M.J. Borgers
- Zaaknummer
19/04197
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1317, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑08‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:560, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑06‑2020
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/04197
Datum 25 augustus 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 september 2019, nummer 20/003190-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
hierna: de verdachte. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.