Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 77z [Voorwaarden niet-tenuitvoerlegging jeugdsanctie]
Geldend
Geldend vanaf 25-07-2020
- Bronpublicatie:
24-06-2020, Stb. 2020, 225 (uitgifte: 03-07-2020, kamerstukken: 35436)
- Inwerkingtreding
25-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2020, Stb. 2020, 286 (uitgifte: 24-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Jeugdstrafrecht (V)
Materieel strafrecht / Algemeen
1.
Toepassing van artikel 77x geschiedt onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
2.
Bij toepassing van artikel 77x kunnen voorts de volgende bijzondere voorwaarden worden gesteld, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd, of een bij de veroordeling te bepalen gedeelte daarvan, dan wel binnen een door de rechter te bepalen termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd, heeft te voldoen:
- 1°
gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het strafbare feit veroorzaakte schade;
- 2°
geheel of gedeeltelijk herstel van de door het strafbare feit veroorzaakte schade;
- 3°
storting van een door de rechter vast te stellen waarborgsom, ten hoogste gelijk aan het verschil tussen het maximum van de geldboete die voor het feit kan worden opgelegd en de opgelegde boete;
- 4°
storting van een door de rechter vast te stellen geldbedrag in het schadefonds geweldsmisdrijven of ten gunste van een instelling die zich ten doel stelt belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen. Het bedrag kan niet hoger zijn dan de geldboete die ten hoogste voor het strafbare feit kan worden opgelegd;
- 5°
een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen;
- 6°
een verbod zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden;
- 7°
een verplichting op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn;
- 8°
een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie;
- 9°
een verbod op het gebruik van verdovende middelen of alcohol en de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
- 10°
opneming van de veroordeelde in een zorginstelling;
- 11°
een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling;
- 12°
het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- 13°
het deelnemen aan een gedragsinterventie;
- 14°
het volgen van onderwijs, gedurende een bepaalde termijn, ten hoogste gelijk aan de proeftijd;
- 15°
andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende.
3.
Indien bij de toepassing van artikel 77x een bijzondere voorwaarde is gesteld, zijn daaraan van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de veroordeelde:
- a.
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
- b.
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
4.
Aan een bijzondere voorwaarde kan elektronisch toezicht worden verbonden.
5.
De voorwaarden in het tweede lid, onderdelen 10°, 11° of 15° en de gedragsinterventie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel 13°, kunnen geheel of ten dele bestaan uit van[lees: uit] jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.