V-N 2019/11.6
Aan ambtenaar uitbetaalde dwangsom geen loon
HR 15-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:138, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 februari 2019
- Magistraten
De Groot, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
18/01914
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS14197:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Loonbelasting / Dienstbetrekking
Loonbelasting (V)
Loonbelasting / Loon
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:138, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1338, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1454, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑01‑2018
- Wetingang
art. 4:17 Awb; art. 10 lid 1 Wet LB 1964
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de verschuldigde dwangsom niet strekt tot nakoming van een uit de dienstbetrekking voortvloeiende verplichting, maar uitsluitend strekt tot naleving van de algemene verplichting van het bestuursorgaan om tijdig op de aanvraag de heer X te beslissen.
Samenvatting
X is politieambtenaar en raakt in conflict over de herwaardering van zijn functie. Aangezien de korpschef niet tijdig op zijn bezwaar beslist, heeft deze op grond van art. 4:17 Awb een dwangsom verbeurd van € 490. Deze is in oktober 2014 aan X uitbetaald. In geschil is of hierover terecht loonheffing is ingehouden. Volgens Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.