JAR 2014/53:Internationaal privaatrecht. EEX-Verordening; rechtsmacht Nederlandse rechter; samenloop bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 2:9 BW en werknemersaansprakelijkheid ex art. 7:661 BW; verhouding bevoegdheidsbepalingen inzake arbeidsovereenkomst (art. 18-21 EEX-Vo) en art. 5 punt 1, onder a EEX-Vo (verbintenis uit overeenkomst); verbintenis uit onrechtmatige daad in zin art. 5 punt 3 EEX-Vo. HR stelt prejudiciële vragen aan HvJEU.

JAR 2014/53

Internationaal privaatrecht. EEX-Verordening; rechtsmacht Nederlandse rechter; samenloop bestuurdersaansprakelijkheid ex art. 2:9 BW en werknemersaansprakelijkheid ex art. 7:661 BW; verhouding bevoegdheidsbepalingen inzake arbeidsovereenkomst (art. 18-21 EEX-Vo) en art. 5 punt 1, onder a EEX-Vo (verbintenis uit overeenkomst); verbintenis uit onrechtmatige daad in zin art. 5 punt 3 EEX-Vo. HR stelt prejudiciële vragen aan HvJEU.

Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.

Essentie

De vraag rijst of afdeling 5 van hoofdstuk II EEX-Vo zich ertegen verzet dat art. 5, aanhef en onder 1 (a), dan wel art. 5, aanhef en onder 3, EEX-Vo toepassing vindt in een geval als het onderhavige, waarin de verweerder niet alleen in zijn hoedanigheid van bestuurder van een vennootschap op grond van onbehoorlijke taakvervulling dan wel op grond van onrechtmatig handelen door die vennootschap wordt aangesproken, maar ook afgezien van deze hoedanigheid door die vennootschap wordt aangesproken op grond van opzet of bewuste roekeloosheid bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die tussen hem ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.

Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.