Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 1.2b
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2010
- Bronpublicatie:
29-04-2010, Stb. 2010, 187 (uitgifte: 26-05-2010, kamerstukken: 32277)
- Inwerkingtreding
01-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-06-2010, Stb. 2010, 231 (uitgifte: 22-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Een omgevingsvergunning voor een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt tevens voor veranderingen van de betrokken inrichting of van de werking daarvan, waarvoor een besluit inhoudende een verklaring als bedoeld in artikel 8.19, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer is genomen die onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van het eerstgenoemde artikel van kracht en onherroepelijk is.
2.
Het recht zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht blijft van toepassing op:
- a.
de voorbereiding en vaststelling van het besluit inzake een verklaring als bedoeld in het eerste lid indien voor dat tijdstip met betrekking tot de voorgenomen verandering een melding als bedoeld in artikel 8.19, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer is gedaan;
- b.
een besluit inzake een verklaring als bedoeld in het eerste lid die nog niet onherroepelijk is.
Vanaf het tijdstip waarop het betrokken besluit onherroepelijk is geworden is met betrekking tot dat besluit het eerste lid van overeenkomstige toepassing.