De omstandigheid dat de cassatie-akte niet vermeldt dat mr. Merx bepaaldelijk door de verdachte is gevolmachtigd om namens hem beroep in cassatie in te stellen, staat niet in de weg aan de ontvankelijkheid van het cassatieberoep. Het desbetreffende formulier is immers aangeboden door een justitiële autoriteit (de griffie van het Hof), zodat de ondertekenaar erop mag vertrouwen dat het geen fouten of leemten bevat en dat door de ondertekening en inlevering van het formulier rechtsgeldig beroep in cassatie wordt ingesteld. Zie In HR 1-6-2010, LJN BL9116, rov. 2.
HR, 25-10-2011, nr. 10/01015 A
ECLI:NL:HR:2011:BS1741
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25-10-2011
- Zaaknummer
10/01015 A
- Conclusie
Mr. Vegter
- LJN
BS1741
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BS1741, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑10‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BS1741
ECLI:NL:PHR:2011:BS1741, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑08‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BS1741
- Vindplaatsen
Uitspraak 25‑10‑2011
Inhoudsindicatie
Antilliaanse zaak. Art. 402.1 en 402.7 SvNA. Het verzuim de inhoud van de bewijsmiddelen in het bestreden vonnis op te nemen leidt tot nietigheid.
25 oktober 2011
Strafkamer
nr. 10/01015 A
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 11 februari 2010, nummer H 141/09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot verwijzing van de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat het bestreden vonnis in strijd met art. 402, eerste lid, SvNA niet de inhoud der gebezigde bewijsmiddelen bevat.
2.2. Art. 402 SvNA luidt, voor zover hier van belang:
"1. Het vonnis bevat het tenlastegelegde alsmede de inhoud van de bewijsmiddelen, voor zover deze tot bewijs daarvan geldt.
(...)
7. Alles op straffe van nietigheid."
2.3. Onder de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevinden zich:
a. het bestreden vonnis van 11 februari 2010, dat onder "de bewijsmiddelen" inhoudt:
"Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezene heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De bewijsmiddelen zullen in geval van beroep in cassatie in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen."
b. een bijlage bevattende de bewijsmiddelen, vastgesteld en getekend op 21 april 2010, behorende bij voormeld vonnis.
2.4. Het Hof heeft verzuimd in het bestreden vonnis zelf de inhoud van de bewijsmiddelen op te nemen. Ingevolge art. 402, zevende lid, SvNA leidt dit verzuim tot nietigheid.
2.5. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verwijst de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 25 oktober 2011.
Conclusie 30‑08‑2011
Mr. Vegter
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba heeft bij vonnis van 11 februari 2010 verdachte wegens 3. ‘medeplegen van als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat zij hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen, strafbaar gesteld bij artikel 379 jo. 49 Sr’ en 4. ‘als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat zij hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen, strafbaar gesteld bij artikel 379 Sr’ veroordeeld tot een geldboete van NAF. 5.000,-, subsidiair 55 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaar en met aftrek als bedoeld in art. 31 SrNA. Voorts heeft het Hof de verdachte voor de duur van 3 jaren ontzet van het recht om ambten te bekleden.
2.
Namens verdachte heeft mr. C.H.J. Merx, advocaat te Sint Maarten, beroep in cassatie ingesteld1. en heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur vier middelen van cassatie voorgesteld.
3.
Het eerste middel behelst de klacht dat het Hof in strijd met art. 402 SvNA heeft verzuimd in de bestreden uitspraak de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen op te nemen.
4.
Het vonnis van het Hof houdt onder het hoofd ‘de bewijsmiddelen’ het volgende in:
‘Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezene heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De bewijsmiddelen zullen in geval van beroep in cassatie in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.’
5.
Bij de stukken van het geding bevindt zich een bijlage bevattende bewijsmiddelen en behorende bij het vonnis van het Hof van 11 februari 2010. Deze bijlage is op 21 april 2010 door de Voorzitter van het Hof ondertekend.
6.
Art. 402 SvNA luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
‘1.
Het vonnis bevat het tenlastegelegde alsmede de inhoud van de bewijsmiddelen, voor zover deze tot bewijs daarvan geldt.
(…)
7.
Alles op straffe van nietigheid.’
7.
Het Hof heeft in strijd met art. 402, eerste lid, SvNA verzuimd in het bestreden vonnis zelf de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen op te nemen. Ingevolge art. 402, zevende lid, Sv leidt dit verzuim tot nietigheid.2.
8.
Het middel slaagt.
9.
Nu als gevolg van het slagen van het eerste middel, het (gehele) vonnis van het Hof dient te worden vernietigd en de zaak moet worden verwezen naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan, zie ik geen aanleiding om de overige middelen te bespreken. Indien de Hoge Raad hier anders over mocht oordelen, houd ik mij gereed om deze middelen in een aanvullende conclusie alsnog te bespreken.
10.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
11.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot verwijzing van de zaak naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 30‑08‑2011
Vgl. HR 8 februari 2011, LJN BO9974, HR 2 november 2010, LJN BN9359, HR 2 november 2010, LJN BN9358 en HR 13 juli 2010, LJN BJ8669, NJ 2010/572, m.nt. Sch.